168
Het bestuur nam eenige voorgestelde wijzigingen in de memorie
van toelichting over en verzond den gen Juli 1915 de stukken
in den volgenden vorm:
Het bestuui der Vereenigmg voor Kadaster en Landmeetkundegevestigd
te Amsterdam, laatstelijk erkend bij Koninklijk Besluit van 26 Mei 1914,
N°. 41, heeft met levendige belangstelling kennisgenomen van de door
Uwe Excellentie op re- December 1914 in de Tweede Kamer der Staten-
Generaal uitgesproken rede, waarin o. m. worden aangekondigdeen ontwerp
tot herziening der registratie-belasting, benevens ontwerpen tot herziening
van de grondbelasting zoowel van ongebouwde- als gebouwde eigendommen.
Gedurende meer dan dertig jaren strijdt de Vereeniging voor Kadaster
en Landmeetkunde in woord en geschrift voor de verheffing van het
Kadaster, zonder dat het haar is mogen gelukken ingrijpende verbeteringen
ten aanzien van dit belangrijk dienstvak uittelokken.
Waar de aangekondigde hervormingen inzake registratie- en grond
belasting waarschijnlijk ook het Kadaster zullen beroeren, daar lijkt het
tijdstip bij uitstek gunstig om Uwe Excellentie eerbiedig te verzoeken
thans ook aan het Kadaster die plaats te verschaffen waarop het krachtens
zijne beteekenis voor de gemeenschap recht heeft, door te willen nemen
of bevorderen de volgende maatregelen:
1°. de vorming van eene zelfstandige afdeeling „Kadaster" aan het
Departement van Financiën.
2°. de totstandkoming van eene „Kadasterwet", die zoowel vernieuwing
als instandhouding van het kadaster op behoorlijken juridieken
grondslag zal mogelijk maken.
3°. verbetering van de opleiding tot Landmeter van het Kadaster.
Het bestuur verzoekt Uwe Excellentie eerbiedig, kennis te willen nemen
van de hierbij gevoegde memorie, waarin deze punten beknopt zijn toe
gelicht, en in de gelegenheid te worden gesteld om de gevraagde hervormingen
op eene gewone audiëntie nader te bepleiten, tenzij Uwe Excellentie het
daartoe tot eene buitengewone audiëntie mocht willen oproepen.
Aan
Zijne .Excellentie den Minister van Financiën.
't Welk doende enz.
Arnhem, 1
Alkmaar, 9 Juli 1915.
Rotterdam,
A. N. Hamelberg, Voorzitter.
C. H. B. de Korver, Secretaris.
J. D. Krijgsman.