i7i 2°. De veldaanteekeningen zijn overal bewaard. 3°. Vaste punten konden slechts in geringen getale worden aangebracht, omdat wettelijke bepalingen die den eigenaar dwingen, ze op zijn grond te dulden, ten eenenmale ontbreken. De met toestemming van den eigenaar geplaatste verkenmerken werden vaak binnen korten tijd door huurders of opvolgende eigenaren verplaatst of verwijderd. Het meest veilig zijn nog die punten welke diep onder gronds verzekerd werden. 4°. De nauwkeurigheid der plans was gewoonlijk zeer voldoende. Dooi het ontbreken van een voldoend aantal vaste punten kan de bij houding evenwel niet met dezelfde nauwkeurigheid plaats hebben, zoodat op den duur onvermijdelijk de waarde der plans weer dalen moet. Al is het kadaster in de hermeten gemeenten dus zeer zeker beter dan het oorspronkelijke, het voldoet iiiet aan de eischen die aan een goed kadaster gesteld moet worden. Het fundament, de wettelijk geregelde delimi tatie ontbreekt. Terecht heeft dan ook onze Vereeniging stelling genomen tegen deze wijze van vernieuwing. Waar met dezelfde moeite en met dezelfde kosten een resultaat bereikt kan worden dat oneindig meer waarde heeft, daar is de gevolgde wijze van vernieuwing niet ten onrechte „geld vermorsen" genoemd. Jarenlang is door onze Vereeniging betoogd dat het vernieuwen op deze wijze beter gestaakt kon worden, dat eerst eene „Kadasterwet" de delimitatie enz. regelen moet, en dat eerst daama met vrucht aan de vernieuwing van het kadaster voortgewerkt kan worden. En ditmaal hadden we inderdaad een succes te boeken. Men heeft de vernieuwing gestaakt, althans beperkt tot de enkele hermetingen die voor de opleiding van nieuw personeel noodzakelijk zijn. Het negatieve ge deelte van onzen wensch is in vervulling gegaan. Wat her positieve gedeelte betreftwe hopen en vertrouwen dat de verwezenlijking ervan spoedig volgen zal. Want men beseffe toch goed, dat de noodzakelijkheid om te vernieuwen nog evengoed bestaat als in 1889, ja grooter is dan toen. Door de vele mutatie's wordt de toestand elk jaar meer nijpend, meer onhoudbaar. Het stelsel van thans, het „niet vernieuwen", moge een noodzakelijke overgangstoestand zijn, zooals een oogenblik van stilstand onvermijdelijk is wanneer eene achterwaarsche beweging overgaat in een voorwaartsche, nooit kan „niet vernieuwen'' een definitief stelsel zijn. Want „niet vernieuwen" beteekent ten aanzien van het kadaster niet „behonden wat we hebben", maar „niet vernieuwen" beteekent „achteruitgang, ten slotte uitloopende op ondergang van het kadaster". We dringen daarom met klem aan op de spoedige totstandkoming van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 175