Meetstaaf 4 X Meter 27 391/84.
8
Zoo men de som van de lengten der 4 deelen van de meetstaaf
vormt, verkrijgt men voor de lengte van de geheele meetstaaf bij o°:
Meetstaaf 4 x Meter 27392/19 Wildeboer.
4 X 27 39148 Dieperink.
4 X 27 391.85 Bakhuyzen.
Gemiddelde der 3 waarnemers:
Middelbare fouten. De fouten van eene waarnemingsreeks worden ver
oorzaakt door de fouten bijde instelling en aflezing der mikrometers,
de verandering in den afstand der mikroskopen, onjuiste temperatuurs-
bepalingen en persoonlijke waarnemingsfouten.
Tengevolge van de zeer goede optische eigenschappen der mikroskopen
en de scherpe fijne eindstrepen der maten zijn de fouten bij de aflezing
en instelling der mikroskopen gering. Uit de waarnemingen voor de be
paling der periodieke schroeffouten werd voor de middelbare instellingsfout
uit het gemiddelde van twee waarnemers, gevonden 0/32. Deze
fout geeft aanleiding tot eene middelbare fout 0/17 in eene waar
nemingsreeks.
Den invloed der andere foutenbronnen kunnen we moeilijk afzonderlijk
bepalen. Wij zullen dus hun gezamenlijken invloed trachten te berekenen,
en wel op verschillende wijzen, ten einde daaruit af te leiden, welke
systematische fouten te vreezen zijn, en hoe men de waarnemingsreeksen
moet samenvoegen om eene uitkomst te verkrijgen bij welke de invloed
der systematische fouten zooveel mogelijk is opgeheven.
In de eerste plaats is nagegaan, of er ook een systematisch verschil
bestaat in de uitkomsten der waarnemingsreeksen, bij welke 3 maal op
den meter en 4 maal op de meetstaaf, of 4 maal op den meter en 3 maal
op de meetstaaf is ingesteld. Daartoe werden eerst de gemiddelden ge
vormd van overeenkomstige reeksen in de standen A en B, bij welke
het aantal malen dat op den meter, en dus ook op de meetstaaf was
ingesteld even groot was. Volgens die gemiddelden was de middelbare
waarnemingsfout m van eene reeks in mikrons:
Wildeboer. Dieperink. Bakhuyzen. Gemiddeld.
°-371 0.366 0.509 0.420 (I)
Daarna werden de gemiddelden gevormd van overeenkomstige reeksen
in de standen A en B, bij welke het aantal malen dat op den meter of de
meetstaaf was ingesteld, ongelijk was, volgens die gemiddelden was de
middelbare waarnemingsfout van eene reeks:
Wildeboer. Dieperink. Bakhuyzen. Gemiddeld.
0.496 0-330 0.440 0.428 (II)