196
de ingenieurs iste klasse N. Wildeboer c. i. en J. Canters c. i.de
ingenieurs Cd. H. Bijl c. i.; J. B. de Hulster c. i. ;J. W. Dieperink c. i.;
E. A. J. M. van der Velden c. i.; en den schrijver H. Vuurman.
Als assistent-ingenieur waren in 1914 werkzaam A. G. Fuchs (16 Juni
15 October); W. J. Berdenis van Berlekom (8 Juni5 September);
J. de Bruyn Kops (8 Juni 29 Augustus) en M. J. Huizinga (8 Juni
30 Augustus), alle studenten aan de Technische Hoogeschool.
De schrijver H. Vuurman werd met de algemeene mobilisatie in
Augustus 1914 onder de wapenen geroepen.
Basismeting.
In het voorgaande verslag bevindt zich eene voorloopige mededeeling
omtrent de vergelijking der bij de basismeting in 1913 gebruikte meet-
staaf met den aan Nederland toebehoorenden meter n°. 27, welke te
Delft, onder toezicht van de commissie van toezicht op de Nederlandsche
Standaarden, bewaard wordt. Een uitvoerig bericht van de heeren v. d.
Sande Bakhuyzen, Wildeboer en Dieperink omtrent deze verge
lijking is opgenomen in de verslagen van de vergaderingen der Wis- en
Natuurkundige afdeeling van de Akademie van Wetenschappen, Deel
XXIII, blz. 3 ii,1) waaraan wij het volgende ontleenen.
Zooals reeds in het voorgaande verslag is vermeld, werd getracht zoo
veel mogelijk den invloed van standvastige waarnemingsfouten op te heffen,
door de metingen te verrichten in twee verschillende standen van den
vergelijkingsmeter n°. 27, en ook in twee standen van de waarnemers
ten opzichte van den comparator. Verder zijn de fouten van de schroeven
der gebruikte mikroskopen bepaald en in rekening gebracht, en zijn de
fouten der thermometeraflezingen uit vergelijkingen met andere thermo
meters en nulpuntbepalingen afgeleid. Door een doelmatige inrichting
werd de temperatuur in de waarnemingszaal vrij standvastig gehouden,
en door de gedeeltelijke bedekking van de comparatorkast eene hinder
lijke verwarming door de nabijheid van den waarnemer vermeden, zoodat
de temperatuur van meetstaaf en meter met groote juistheid uit de aan
wijzingen der opgelegde thermometers kan worden afgeleid.
Ten gevolge van een en ander werden dan ook zeer betrouwbare uit
komsten voor de lengte van de meetstaaf ten opzichte van Meter n°. 27
verkregen. De drie waarnemers, v. d. Sande Bakhuyzen, Wildeboer
en Dieperink, welke hunne waarnemingen geheel onafhankelijk van
elkander volbrachten, verkregen voor de lengte van de meetstaaf, uitge
drukt in mikrons (duizendste deelen van een millimeter) de volgende
waarden bij o°:
Zie deze verhandeling in Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde,
Jaargang XXXI (1915) bladz. 9, etc. T. Polêe.