geen betrouwbaarheid die altijd tot volledige geloofwaardigheid
in rechten zal leiden, omdat de aanwijzing en vaststelling der
grenzen door de eigenaars niet steeds voldoende gedocumenteerd
is. Hoe dat zal moeten worden geregeld voor 't vervolg, dat
punt laat ik thans rusten, want een andere wensch dan herziening,
al verwerp ik die daarom niet, ook en vooral niet voor terreinen
van geringeren omvang, is de mijne nl.:
>~>Houd het kadaster bij zoodat het betrotivibaar blijft
Dat ideaal kan m. i. worden benaderd door aan te dringen op
eene wijziging van art. 37 N. W. in den geest als in Grensbep. V
is omschreven en door tot zoolang die wijziging nog niet is
verkregen en ook daarna: bij overeenkomst betrekkelijk een ge
deelte van iemands aaneengesloten eigendom, hetzij dan al of
niet kadastraal aangeduid als dan zal zijn toegelaten steeds:
1 de controle op de kadastrale aanduiding ook uit te strekken
tot het terrein en daarbij de cultuurgrenzen die eigendomsgrenzen
worden, voor zooveel noodig, op nieuw aan te meten;
2°. bij ontdekte 1blijkbare onjuistheid van de kadastrale aan
duiding de toepassing der meting op te schorten en op rectificatie
van de acte aan te dringen;
3°. wanneer partijen te goeder trouw hebben gedwaald bij het
opgeven der kadastrale aanduiding, tengevolge van verschillen
tusschen kaart en terrein betrekkelijk eenige cultuurgrens, welke
door de overeenkomst grens van zakelijk recht is geworden, die
niet op het oog onmiddellijk en gemakkelijk waarneembaar zijn
en eerst door de meting geconstateerd wanneer daardoor
de onjuistheid der kadastrale aanduiding van hun zijde betwist
baar is kaart en terrein met elkaar in overeenstemming
te brengen bij wijze van «redres plan», na partijen een ver
klaring van grensaanwijzing en grensbeschrijving te hebben
laten teekenen, bij voorkeur op het betrokken exemplaar der
veldaanteekeningen.
Het kadaster is nu eenmaal nog geen instelling, die het terrein
geheel beheerscht, daarvoor is het wegens de manier waarop het
is tot stand gekomen niet geschikt. Dientengevolge staat het
bij verschillende uit den strijd over de bewijskracht bekende
personen vast, dat het onderwerp eener overeenkomst is het per
ceel zooals dat op het terrein in zijn grenzen is gelegen tijdens
203