ningen door partijen of hun rechtverkrijgenden worden ontkend, dan kan het zijn waarde verliezen, maar bij erkenning door den geen tegen wien men zich daarop beroept of indien het op een wettige wijze voor erkend wordt gehouden dan levert het hetzelfde volledig bewijs als een authentieke akte. (B. W. art. 1912.) De adviezen bovenbedoeld luiden woordelijk, hoewel eenigszins verkorf, het eene: »Ik geloof dat volgens onze wet er geen vorm te vinden is ,»voor eene schriftelijke verklaring die afdoende rechtskracht heeft. »Het meeste wordt bereikt wanneer in een geval als u omschrijft "beide personen, kooper en verkooper, als aanwijzers teekenen. »Om volledige rechtskracht te bereiken zouden de landmeters in »een geheel andere positie moeten worden gebracht. Volgens »onze wet blijft het bij een vermoeden dat in 't algemeen juist »is wat het kadaster opgeeft». en het andere: »Ik meen dat de door u bedoelde moeilijkheid zou zijn te «ondervangen door degenen, die den landmeter de noodige aan- »wijzingen gaven voor de vaststelling der nieuwe grens, de veld- »aanteekeningen van den landmeter te laten onderteekenen, deze «hebben toch m. i. min of meer het karakter van een proces verbaal. De verklaring zou dan eenigszins kunnen worden uit- gebreid door te vermelden: Aanwijzers warenwelke het 51 stuk na voorlezing en goedkeuring met mij onderteekenden. »M. i. zal dan uit het stuk, dat natuurlijk in het kadastraal archief «bewaard wordt, bewezen worden dat de aanwijzing der grenzen «inderdaad door de genoemde personen heeft plaats gehad, m.a.w. «dat die personen inderdaad aan den landmeter die inlichtingen «gaven, welke door dezen laatsten in zijn stuk gerelateerd zijn. «Natuurlijk bewijst het niet dat die aanwijzingen werkelijk de «juiste waren, en daarover is dus later nog wel een proces mogelijk, «maar het enkele feit der aanwijzing lijkt mij dan wel vrij positief »te zijn vastgelegd». «Het lijkt mij vrij wel vast te staan dat wanneer bovenstaande »weg wordt gevolgd, de rechtbank niet nog eens een persoonlijk «getuigenis der aanwijzers zal verlangen». De vraag is gesteld of bij het opmaken eener contradictoire 2o8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 214