2o g
delimitatie de rechten der hypotheekhouders kunnen worden be
nadeeld en zou ook kunnen gesteld worden betrekkelijk het
opmaken der door mij voorgestelde verklaring van grensaanwijzing
en grensbeschrijving.
Daarop zijn verschillende ontkennende antwoorden ingekomen.
Het Bestuur der kadastrale vereeniging zegt: »De delimitatie
«is een daad van beheer, daardoor wordt rechtens niets veranderd
«in het recht van hypotheekhouders, zoodat hunne medewerking
«niet behoeft te worden ingeroepen». (Zie K. en L. 1898-41.)
De heer Melvil van Lynden is van oordeel:
«Wanneer tusschen eigenaren en buren de grenzen vaststaan,
«moet de hypotheekhouder daarmede genoegen nemen».
De praeadviseur, de heer Gombault, zegt:
«Men moet niet vergeten dat de actia Pauliana door den
«hypotheekhouder kan worden ingesteld en dat bij delimitatie
«meer gedacht moet worden aan daden van eenvoudig beheer
«dan aan bedriegelijke verkorting van de rechten van schuld-
«eischers» en
«Volgens het bestaande recht mist de hypotheekhouder de
«bevoegdheid om den eisch in te stellen bedoeld bij art. 678 B. W.2)
«en daarom ook het recht om aan de grondregeling deel te nemen.
«K. en L. 1900, 21 en 81.
De heer Hoffmann gaf bij het debat over de praeadviezen
als zijn meening:
«Ik wijs er op dat de handeling van nagenoeg zuiver cultuur-
«technischen aard is, houden wij dat in het oog, dan komt men
«tot het juiste besluit, dat enz. in het eigenbelang van de gebruikers
«de hoofdwaarborg tegen fraude, van hunne zijde, ligt tot schade
«van den houder van een zakelijk recht».
Het komt mij voor dat die antwoorden in een duidelijk licht
stellen, dat de hypotheekhouders bij de opmaking van dergelijke
B. W. 1377. Niettemin kunnen de schuldeiscbers in hun eigen naam opkomen
tegen de handelingen, welke door den schuldenaar ter bedriegelijke verkorting hunner
rechten gedaan zijn, mits enz.
2) B. W. 678. Ieder eigenaar kan zijnen nabuur noodzaken hunne aan elkaar
grenzende eigendommen af te scheiden.