F. H. v. d. Linden v. S. verklaringen niet behoeven te worden gehoord en dat hun rechten daardoor niet zullen worden aangetast. Zal hetgeen ik voorstelde in praktijk worden gebracht dan is wijziging en aanvulling van enkele artikelen der I. K. noodzakelijk, van andere wenschelijk. Zooals ik mij die heb gedacht laat ik ze met toelichting nog volgen. Vooraf nog een enkele opmerking. Bij de vraag hoe de kada strale techniek behoort te worden ingericht, moet eersr de vraag worden beantwoord: wat wil men er mee bereiken? De heer Steppes heeft dat voor Duitschland gezegd in de volgende woorden: «Als nu een onderneming twee doeleinden moet verwezenlijken, «moet de ondernemer zich, bij het opstellen van zijn plan, natuurlijk «de vraag voorleggen, welk van beide doeleinden het gewichtigst «is. En dan is in dit geval onbetwistbaar het gewichtigst de «zekerheid van den grondeigendom en van het grondcrediet, de «grondzuil van ieder Staatsgebouw». Z. f. V. 1877, heft 7. Die omschrijving geldt ook voor ons land, men wil bereiken een techniek die het mogelijk maakt: 10. de werkelijke eigendomsgrenzen op het terrein weer te kunnen uitzetten; 20. de grootten der eigendoms-perceelen en complexen te berekenen met eene nauwkeurigheid, die verband houdt met de waarde dier terreinen; 30. de grondbelasting regelmatig te verdeelen. Ik hoop dat mijn voorstellen aan die drie eischen mogen worden getoetst. 2 IÖ

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 216