de Landmeters van het Kadaster in Nederland voor de bloemen
hulde, den diep betreurden overledene den Heer C. W. Gombault
gebracht.
Punt a.
Voor de notulen der vorige vergadering verwijst de voorzitter
naar afl. 6 jaargang 1914 van het Tijdschrift.
De Heer van Wiechen merkt op dat bij het afdrukken van
de agenda vóór het verslag is weggelaten de toelichting bij de
door den Heer Stak man en hem ingediende motie. Hij vraagt
of daarvoor een bepaalde reden bestaan heeft.
De Secretaris verklaart dat de toelichting bij de motie van
Wiechen-Stakman is weggelaten omdat overeengekomen was
dat in het Tijdschrift niets meer over de kwestie zou worden
opgenomen dan de verklaring Van den redacteur, den Heer
Poleê, waarbij deze de aangevallen zinsnede terugnam. De Heer
Poleê deelde den secretaris indertijd mede dat opname van
de «toelichting» van de Heeren van Wiechen en Stak man
vermoedelijk tengevolge zou hebben dat de redacteur eene «toe
lichting» bij zijne «verklaring» zou schrijven. Daarmede zou in
strijd met het vergaderingsbesluit van verleden jaar, het debat
over deze zaak in het Tijdschrift geopend zijn.
De Heer van Wiechen acht de handelwijze van den secretaris
in strijd met goede journalistieke zeden.
De Heer Krijgsman merkt op dat weglating van de toelichting
in overeenstemming is met het vergaderingsbesluit. Indien de
Heer van Wiechen opname alsnog verlangt dan zou een daartoe
strekkend voorstel moeten worden ingediend. Bij aanneming van
dat voorstel zou het verleden jaar genomen besluit worden teniet
gedaan.
De Heer van Riessen deelt mede dat het de laatste jaren
steeds gewoonte was om aan het vergaderingsverslag te doen
voorafgaan de te behandelen punten. Dat vergemakkelijkt het
lezen van het verslag. Maar toelichtingen op de agenda punten
werden daarbij steeds weggelaten. De secretaris heeft dus den
gebruikelijken weg gevolgd.
De Heer van Wiechen blijft erbij dat het geen journalistiek
gebruik is om eene ingediende motie te publiceeren en de bij
die motie behoorende toelichting weg te laten. Hij wil geen
213