Uit de overeenstemming der beide laatste waarden mag men afleiden,
dat in de verkregen uitkomsten de invloed van den waarnemer, en van
de standen van den meter en de meetstaaf is opgeheven, en dat dus,
buiten den invloed van de temperatuurbepalingen en fouten in de uitzettings-
coëfficienten, de middelbare fout in de lengte van de geheele meetstaaf
uitgedrukt in de lengte van meter 27, door een waarnemer bepaald,
gelijk is aan:
°/36-
en dus voor het gemiddelde der 3 waarnemers:
0/205
In aansluiting aan het Verslag der Rijkscommissie voor
Graadmeting en Waterpassing aangaande hare werkzaamheden
over het jaar 1913 waarbij reeds eenige mededeelingen werden
gedaan, betreffende de vergelijking van de bij de basismeting bij
Stroe gebruikte meetstaaf van Invar met den Nederlandschen
Standaardmeter van platina-iridium N°. 27, hebben wij met
welwillende toestemming van de schrijvers waarvoor wij hier
nog gaarne onzen dank betuigen de bovenstaande verhandeling
onverkort hier weergegeven, zoowel om de groote practische
belangen, welke «het kadaster» heeft bij alles wat de nieuwe
Rijksdriehoeksmeting betreft, als om een ruimeren blik te
geven op de vele interessante bizonderheden, welke zich voordoen
bij eene basismeting van den tegenwoordigen tijd, vooral ook
met het oog op het eigenaardige gedrag van het zoowel in staaf-
als draadvorm voor de basistoestellen gebezigde «Invar».
Volgens het hierboven omschreven onderzoek is dus nu de
lengte van de bij de basismeting gebruikte meetstaaf vastgesteld
ten opzichte van den Nederlandschen meter N°. 27> h°e de
lengte van dezen zich echter weder verhoudt tot die van den
«Internationalen meter M>, afgeleid uit de waarnemingen
der Nederlandsche metercommissie in 1879 en 1880 en hoe lang
dus de meetstaaf van den basistoestel is in «Internationale
meters», maakt weder een punt van onderzoek uit van eene
verhandeling van Prof. Dr. H. G. van de Sande Bakhuyzen,
waarop wij in eene volgende aflevering terug hopen te komen.
T. POLÊE.
0.36
is.
Zie Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, XXX (1914) pag. 203.