voorstel indienen tot redres van dit verzuim, maar betreurt dat zoo iets in onze vereeniging mogelijk is. De notulen worden hierop onveranderd goedgekeurd. Punt b. Voor het verslag van den toestand der vereeniging en van hetgeen door de vereeniging is verricht in verband met art. ia der statuten, verwijst de voorzitter naar afl. 4—5 jaargang 1915 van het Tijdschrift. De Heer Zijlstra zegt naar aanleiding van het jaarverslag het volgende: Uit het verslag van den toestand der vereeniging blijkt dat het ledental met 11 is verminderd. De Secretaris merkt hierbij op dat dit in normale tijden een bedenkelijk verschijnsel zou zijn en zegt verder dat onze vereeniging uit de dubbele crisis, n.l. van ingrijpende statuten wijziging en van den druk der tijdsomstandig heden niet al te zeer gehavend is te voorschijn gekomen. M. de V. ik vind die vermindering wel degelijk een bedenkelijk verschijnsel, daar deze m. i. alléén een gevolg is van de statuten wijziging (waardoor 't instituut «afdeeling» is gevestigd) en de daardoor ontstane contributieverhooging. Indien deze wijziging niet had plaats gehad, geloof ik niet dat 't aantal leden verminderd zou zijn, zoodat deze afneming van 't ledental niet kan worden aangemerkt als gevolg van de mobilisatie. Mocht dit evenwel 't geval zijn dan zou ik dat graag van den secretaris vernemen. Wat beteekent die achteruitgang in leden tal Dit beteekent een directe vermindering van inkomsten, wat bij de groeiende uitgaven (want dit zal 't geval zijn, indien 't aantal afdeelingen grooter wordt en niet voor niets stelde ik in onze vorige jaarvergadering voor art. 11 van het ontwerp Huish. Regl. te wijzigen en te lezen als volgt «De algemeene vergadering kan in bizondere gevallen aan afdeelingen een bijdrage uit de kas toestaan») wil zeggen een weer zwaardere belasting voor de overblijvenden, hetgeen opnieuw een aanleiding kan zijn tot den exodus van enkelen. Verhoogde onkosten dus, geringer inkomsten, ik vrees ten slotte M. de V. een financieel fiasco. Bij de opsomming der 5 afdeelingen, welke zijn ontstaan en wat als een bemoedigend verschijnsel wordt opgemerkt, kan men 21 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 220