raadslaagd over deze vraag: «welke moet in de naaste toekomst de door onze vereeniging te volgen taktiek zijn om zoo spoedig en zoo zeker mogelijk te komen tot verwezenlijking van de door haar voorgestane hervormingen op kadastraal gebied?» De omstandigheden gaven tot het stellen van deze vraag aan leiding. Er is een tijd geweest van opgewekt leven in onze vereeniging, een tijd yan studie en van zoeken naar het betere, een tijd van propaganda voor dat betere, gepaard aan soms feilen strijd met tegenstanders. Die tijd is evenwel lang voorbij. Het zoeken lijkt minder noodig nu men het vrijwel eens is over de richting waarin de oplossing van het kadastrale vraagstuk gezocht moet worden, de strijd met tegenstanders is verslapt omdat de tegenstand zelf aanzienlijk verzwakt is. En het ging in onze vereeniging zooals het veelal gaat: tevreden met het aanvankelijk behaalde succes dommelde men in. Die verslapping in onze gelederen zou ons noodlottig kunnen worden. Er kan en mag nog geen sprake zijn van rusten op lauweren zoolang de zege niet bevochten is. Men moge vele tegenstanders verslagen en daarmede den weg die tot de over winning leidt gebaand hebben, eenig tastbaar voordeel is nog niet behaald. Om te blijven in de voor dezen tijd zoo passende oorlogsbeeldspraak: het terrein is naar alle zijden verkend, de voorpostengevechten zijn geleverd, het inleidend artillerieduel heeft plaats gehad, de vijandelijke batterijen zijn daarbij waar schijnlijk goeddeels tot zwijgen gebrachtmaar daarmede is de veste nog niet genomen. De stelling is «sturmreif» gemaakt, maar de bestorming moet nu ook met elan uitgevoerd en zoo noodig met taaie volharding telkens en telkens herhaald worden. Zóó ongeveer zag het bestuur den toestand. En het antwoord dat het meende te moeten geven op de vraag «wat staat ons in de naaste toekomst te doen» luidt dan ook: «alle beschikbare krachten mobiliseeren tot den stormaanval, die hopelijk de be slissing brengen zal». In het artikel «Langs nieuwe banen», opgenomen in ons Tijd schrift, jaargang 1914, afl. 3, is uiteengezet hoe die laatste beslis sende strijd onzes inziens gestreden zal moeten worden. Terwijl tot nu toe onze vereeniging zich heeft gericht tot een betrekkelijk kleine groep van belangstellende intellectueelen, zal zij zich in 22 I

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 227