de naaste toekomst moeten wenden tot de zeer talrijke schare
van direct belanghebbenden, dat is: tot de houders van zakelijke
rechten op den grond in 't algemeen, en tot de grondeigenaren
in t bijzonder. Alleen dan wanneer van de zijde der grondeige
naren een belangrijke aandrang tot verbetering van het kadaster
komt, zijn van regeeringswege ingrijpende maatregelen te ver
wachten.
Met academische betoogen over het groote nut, de wensche-
lijkheid, ja zelfs de gebiedende noodzakelijkheid van een of
anderen maatregel, komt men tegenwoordig niet heel ver. Men-
luistert met belangstelling naar u, men geeft u volkomen gelijk
en men zegt: «ja, als er niet zoovéél andere zaken waren, die
om voorziening roepenEn dat is niet een praatje om van
u af te komen, want zóó is de toestand inderdaad. Er is zoo
heel veel dat tot stand gebracht, geregeld en verbeterd moet
worden. Alleen het aller-, allernoodzakelijkste komt aan de
beurt.
Men ergere zich daarover niet, maar geve zich goed rekenschap
van de positie waarin de regeering verkeert. De toestand is niet
deze, dat daar in den Haag eene regeering zetelt die geen raad
weet met hare millioenen en met haar ledigen tijd, die dus volop
gelegenheid heeft eens kalmpjes te overwegen aan welke nuttige
zaken ze tijd en geld zal besteden. Ware het zóó, we hadden
vrij zeker ons doel reeds lang bereikt, want aan bekwame woord
voerders heeft het ons niet ontbroken.
Maar de werkelijkheid is een geheel andere. Die regeering
daar moet woekeren met haar werkkracht en met het beschikbare
geld. Aan alle zijden staan de kleinere en grootere groepen die
de regeering toeroepen: »doe dit, doe éérst dat, dit vooral is
noodzakelijk, als dat niet eerst gebeurt dan draagt gij de ver
antwoordelijkheid voor de gevolgen van uwe nalatigheid». En
bijna alle maatregelen die men met zooveel klem van de regeering
vraagt, kosten geld, veel geld.
Is het wonder dat de regeering onder deze omstandigheden
doof blijft voor academische betoogen, dat ze bij het zoeken naar
de allernoodzakelijkste hervormingen die den voorrang verdienen
dézen maatstaf allereerst aanlegt: »zijn het de direct belang
hebbenden zélf die om de hervorming vragen»?
Herinneren we ons dat zelfs de niet-totstandkoming van eene
222