zou kunnen worden gezegd: zij kende haren plicht, maar zij was te futloos om dien te volbrengen! De Heer Roborgh is er van overtuigd dat geen tegenstand te verwachten zou zijn tegen een begrootingspost voor vernieuwing van het kadaster indien slechts bekend was hoe ontzettend slecht de kaarten van sommige gedeelten van het Rijk zijn. De toestand is zoo onhoudbaar, dat verbetering door partieele vernieuwing niet uitgesteld mag worden. De Heer Vruggirik voelt niet zoo heel veel voor het »slaan op de groote trom». Hij acht het beter het groote publiek niet te verontrusten, niet te schokken het vertrouwen dat het publiek in het kadaster stelt. Liever zou hij de leden van Kamers der Staten-Generaal, notarissen enz. door middel van een populair geschrift voor ons streven willen winnen. De Heer Iwema zou de te voeren actie in twee gedeelten willen "Splitsen n.l. ie het inlichten van het publiek omtrent den gebrekkigen rechtstoestand, waaruit zou kunnen voortkomen het vragen van de belanghebbenden om een beteren rechtstoestand, en 2e het wijzen op de vele slechte kadastrale kaarten, waaruit aandrang tot hermeting zou kunnen voortvloeien. De Heer Roelofs waarschuwt aan het publiek niet al te veel te beloven. Van algemeene rechtsgeldigheid kan in afzienbaren tijd geen sprake zijn. De Heer van Riessen beaamt volkomen de noodzakelijkheid van betere voorlichting van het publiek, maar wil iets zeggen over de wijze waarop het doel bereikt moet worden. Het zou verkeerd zijn indien ieder lid op zijn eigen gelegenheid over het kadaster ging spreken. We weten allen bij ervaring hoe onze ideeën zich in den loop der jaren wijzigen, en de kans zou dan ook niet gering zijn dat door verschillende sprekers meeningen verkondigd zouden worden die vrijwel tegen elkaar zouden indruischen. Hij acht daarom zeer gewenscht de benoeming van eene centrale commissie die niet alleen voor de schriftelijke actie zou zorgen, maar die ook de mondelinge actie zou organiseeren. De Heer ten Braak wijst op het ontbreken van een praktische handleiding een populaire verhandeling over het kadaster ten dienste van het publiek. Velen willen gaarne iets meer van het kadaster weten, maar geschikte lectuur bestaat niet. Leerboeken als van de Vos en Molema zijn te uitgebreid. Het is zeer ge- 230

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 236