233
niet vertegenwoordigd is geweest bij de teraardebestelling van
wijlen den Heer C. W. Gombault.
De Voorzitter stemt gaarne toe dat in den Heer Gombault
een der groote figuren in onze vereeniging is heengegaan. Het
bestuur dacht over de vraag of vertegenwoordiging gewenscht
was, niet eenstemmig. Onmogelijk kan het bestuur aan het graf
van ieder overleden lid tegenwoordig zijn, en het is moeielijk een
grens te stellen.
De Heer de Kor ver heeft tot zijne voldoening gehoord dat
de voorzitter den Heer Gombault in ;zijne openingsrede herdacht
heeft, in dit geval niet terugschrikkende voor de moeielijkheid
om een grens te vinden.
De Heer van Wiechen wijst op de wenschelijkheid dat een
nieuwe catalogus van de bibliotheek der vereeniging wordt
samengesteld.
De Heer Polêe antwoordt dat het voornemen bestond een
nieuwen volledigen catalogus in de laatste aflevering van den
vorigen jaargang op te nemen. Door de omstandigheid dat de
bibliotheek grootendeels ten huize van den gemobiliseerden redac
teur den Heer P. J. Hamelberg is ondergebracht, kon aan dit
voornemen destijds geen gevolg worden gegeven. Binnenkort
is de opname van een nieuwen catalogus in het Tijdschrift te
verwachten.
Wat betreft het artikel «in memoriam A. J. van Schermbeek»,
spreker is van oordeel dat een verdienstelijk mensch als de Heer
van Schermbeek, die zich bovendien steeds voor ons streven
zeer interesseerde, stellig recht had op een woord van herdenking
in ons Tijdschrift. Waarschijnlijk staande aan den vooravond
van eene nieuwe regeling onzer opleiding waarin ook de cultuur
techniek eene plaats zal innemen, achtte spreker het tijdstip gunstig
om op het levenswerk van den Heer van Schermbeek de aan
dacht te vestigen. Alle artikelen van sprekers hand moeten overigens
in onderling verband beschouwd worden, door alle artikelen loopt
één draad, zoodat vaak naar een vorig artikel verwezen wordt.
En het verband met het kadaster, al is het dikwerf slechts een
zijdelingsch verband komt nu hier dan daar te voorschijn.
De Voorzitter vraagt den Heer Verhoeven thans of deze
zijne benoeming tot voorzitter aanneemt.
De Heer Verhoeven antwoordt dat zijne verkiezing tot voor-