potlood, op aan te teekenen de ligging en den aard der kavel-
grenzen en de uitwegen. De verkooper zal met dat blijk van
vertrouwen ingenomen zijn en zijn best doen het niet te beschamen.
Menig eigenaar is met meten en met vergelijken van kaart en
terrein beter vertrouwd dan dikwijls wordt vermoed. Daar hij
in den regel persoonlijk met zijn eigendom bekend is en als ver
kooper het grootste belang bij een goede omschrijving heeft,
twijfel ik niet of hij zal met zorg te werk gaan en het er goed
afbrengen, als hij maar in het oog houdt wat aan het slot van
Grensbepaling I is gezegd over de bijhouding der kadastrale kaart.
Ik hoop dat deze artikels onder veler oogen komen, de eigenaren
van onroerend goed kunnen er uit leeren hoeveel er voor hen
en hun rechtverkrijgenden van een goede kadastrale aanduiding
en van de perceelsbeschrijving afhangt. Zij moeten hun bekwaam
heid in dezen niet onderschatten, maar begrijpen, dat zijzelf voor
het aangeven dier omschrijvingen de aangewezen personen zijn
en daarom die taak voor zichzelf opeischen. Het is wel waar dat
de notaris verantwoordelijk is voor de juistheid van de kad. aand.
in de akten door hem opgemaakt, maar men moet niet vergeten
dat de controle, zooals is aangetoond, zeer gebrekkig is en dat het be
gaan van een onjuistheid voor dezen ambtenaar hoogstens kan leiden
tot een boete van f 10,zonder de verplichting tot verbetering
terwijl partijen of hun rechtverkrijgenden de lasten er van moeten
dragen. Ik denk dat de verantwoordelijkheid van den notaris
wel goed gedekt zal zijn, wanneer deze de eigenaar maar eens
laat handelen zooals ik voorstelde, bij twijfel kan hij altijd nog
andere maatregelen nemen.
Uit de gegeven voorbeelden blijkt dat de eigenaren gunstiger
af zouden geweest zijn, wanneer geen kadastrale aanduiding in
hun akten was gebezigd en in plaats daarvan een goede perceels
beschrijving was opgenomen, dan hadden kwesties als de
beschrevene niet kunnen ontstaan, wantdie vinden hun
oorsprong juist in de kadastrale aanduiding.
23
In een artikel van P. J. Bachiene overgenomen in het archief V. h. kad. v.
1875 wordt daarop gewezen in de volgende bewoordingen: «dat het bepaalde in
«art. 9, 10, 11 en 12 van het K. B. v. 8 Ang. 1838 door geene strafbepaling wordt
«gesanctioneerd en art. 37 der wet op het Notarisambt den notarissen bij overtreding
«alleen een boete van f 10,oplegt, zonder verplichting tot schadevergoeding jegens
«partijen, die zich zelve dan ook de verkeerde opgave hebben te wijten.-»