metingen in zijn macht houdt om voor alle eigendomsgrenzen, tot in lengte van dagen, goede gegevens te bezitten. Wanneer bovendien een eenvoudige vorm wordt gevonden, waarin het feit van de aanwijzing der grenzen op zoodanige wijze door partijen bekrachtigd wordt, dat de rechtbank ze voldoende door dat document acht vastgesteld en geen persoonlijk getuigenis daarvoor meer noodig oordeelt, dan zal in nog te hermeten gemeenten, bij veranderde techniek alle grensonzekerheid geheel tot het verleden kunnen behooren. Bij de beraadslaging in de Eerste Kamer over de Staatsbegr. voor 1899 (K. L. 189978) is door den heer Pierson, destijds Minister van Financiën, o.a. gezegd «Ik geloof dat wij gestadig «moeten voortgaan, naarmate wij over personeel en geld be- «schikken, met de verbetering van het Kadaster. Mocht het eens «tot volkomenheid zijn gebracht, dan zou misschien niemand meer «naar de rechtsgeldigheid vragen.» Welnu een goede schrede naar dat doel zou zeker zijn wat ik beoog en waarvan, ik twijfel er geenszins aan, door velen met mij reeds voorlang de noodzakelijkheid is ingezien. Personeel is daarvoor wel beschikbaar en veel geld behoeft het niet te kosten. Hoe meer men over deze zaak nadenkt, hoe meer men over tuigd wordt, dat het herhaaldelijk voorkomen van niet tijdig ontdekte foutieve kadastrale aanduiding, mede een gevolg van de omstandigheid, dat het voor partijen niet wel mogelijk is om, zouder voorafgaande uitmeting van wege het kadaster, bij verkoop van gedeelten van een complex van kadastrale perceelen, die te zamen één eigendom vormen, met zekerheid te kunnen zeggen of een geheel dan wel een gedeeltelijk kadastraal perceel over gaat, de voornaamste kanker is, die aan de betrouwbaarheid van het kadaster knaagt en van 1832 af aan heeft geknaagd. 2) 30 'J De hermetingstechniek heeft m.i. een wijziging noodig, welke ik mij voorstel later in een afzonderlijk artikel te bespreken. 2) Op deze zaak wordt ook gewezen o.a. door den schrijver van «Het Kad. en de Boekh. op de Hyp.» op blz. 249 met de woorden «Een even groote kans is er, «bij verkoop, dat de notaris niet ontdekt en dikwijls ook niet kan ontdekken, dat de «kad. kaart niet in overeenstemming is met het terrein, daar perceelsveiandering soms «niet op het oog kan worden geconstateerd», door den Red. v. h. Tijdschrift voor K. en L. (1892 - 5 en 114) aldus: «In het schijnbare voordeel dat wanneer een «eigenaar een deel van zijn grond wil verkoopen, hij dikwijls dat deel door een geheel «kad. N°. zal kunnen aanduiden, ligt een der grootste nadeelenvele grenzen van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 30