DE AARD-MAGNETISCHE ELEMENTEN, HUNNE VERANDER
LIJKHEID EN HUNNE GROOTTE VOOR NEDERLAND EN ZIJNE
KOLONIËN IN OOST- EN WEST-INDIË.
I.
Van de hoogste beteekenis niet alleen bij het wereldverkeer
ter zee doch ook bij verschillende geodetische werkzaamheden
is de vorm van «energie» welke wij «magnetisme» noemen
naar de in Anatolië gelegen oude Lydische stad Magnesia,
de klassieke vindplaats van den natuurlijken magnesischen- of
magneetijzersteen daar wij er door in staat worden gesteld
om met behulp van bepaalde stoffen, welke onder den invloed
van het «aardmagnetisme» worden «gericht» ons op een
voudige wijze niet alleen op, doch ook onder het aardoppervlak
te kunnen oriënteeren.
Breekt men een natuurlijken of kunstmatigen magneet in ver
schillende stukken dan blijkt ieder deel een zelfstandige magneet
te zijn gebleven, waardoor bepaalde stoffen op dezelfde wijze óf
worden aangetrokken óf afgestooten, terwijl ieder deel twee tegen
gestelde «polaire» eigenschappen vertoont, zooals dat ook bij den
oorspronkelijken magneet het geval was en dit blijft zoo, hoever
de verdeeling ook wordt voortgezet, zoodat ook de kleinste deeltjes
de «magneculen» deze tegengestelde «polaire» eigen
schappen blijven behouden; waarom men bij een magneet ter
onderscheiding dan ook spreekt van eene «positieve» en van
eene «negatieve» of in verband met de richtkracht der aarde
van eene «Noordzoekende-» of kortheidshalve «Noord-» en
van eene «Zuidpool».
Hieruit volgt dus ook, dat men het «magnetisme» niet in een
«positief» en een «negatief» gedeelte kan scheiden, zooals dat
bij de «electriciteit» wèl het geval is, waar niet alleen de posi
tieve en de negatieve electriciteit zelfstandig naast elkander kunnen
bestaan, doch waar ook het negatieve «electron» als «Corpus-
culum» eene rol blijkt te spelen, welke het wezen der «materie»
raakt; «massa» toch of hoeveelheid van stof» is volgens de
electronen-theorie de hoeveelheid ether, welke door het «corpus-