45
den vorm van dagelijksche of jaarlijksche perioden, dus in
onmiskenbaar verband staan met den stand der aarde ten opzichte
van de zon.
Ook het verband dat er bestaat tusschen het voorkomen van
aardmagnetische storingen, dikwijls gepaard met het optreden
van «Poollichten», doch vooral tusschen de «amplitudo» der
periodieke schommelii%en van de aardmagnetische elementen en
het meer of minder voorkomen van «Vlekken» op de Zon in
eene ongeveer xi jarige periode, wijst op de groote afhankelijk
heid van het aardmagnetisme van den toestand der Zon, zooals
nader blijkt uit de onderstaande tabel, waarin de jaren zijn op
gegeven waarin sedert het jaar 1843 de «Maxima» en de «Minima»
vielen, zoowel ten opzichte van de «Zonnevlekken» als van de
gemiddelde dagelijksche «amplitudo» van de magneetnaald.
Minimum
Maximum
Minimum
Maximum
Minimum
Maximum
Minimum
Maximum
Minimum
Maximum
Minimum
Maximum
Minimum
De overeenstemming is bijna volkomen; de geringe ver
schillen zijn een gevolg van de veelvuldig voorkomende mag
netische storingen, welke de beweging der «naald» be-
in vloeden.
Trouwens ook de intensiteit der Zonsactiviteit is nogal aan
schommelingen onderhevig en terwijl het maximum der «Vlekken»
in 1883 slechts 1155 millioensten van het halve zonsoppervlak
bedroeg, klom het maximum van 1893 tot 1464 en in overeen-
T Activiteit van Amplitudo van
Intensiteit. r
de Zon. de naald.
1843
1844
1848
1848
1856
1856
i860
1859
1867
1867
1870
1870
1878
1878
1883
1884
O*
00
00
1889
1893
1893
1901
1902
1905
1905
1913
19 I 2