46 stemming daarmede waren de slingeringen van de naald, tijdens de correspondeerende maxima resp. 9. 7 en 10/4. Nog beter blijkt het nauwe verband tusschen beide verschijnselen uit de onderstaande tabel, die voorde laatst verloopen periode van jaar tot jaar de vlekk enuitgebreidhei d aangeeft in millioen- sten van het halve zonsoppervlak, terwijl daarnevens in minuten boogs het gemiddelde bedrag is gesteld v&n de dagelijksche slingeringen der magneetnaald. 7/38 8',36 488 9 >89 9',64 9 93 697 9 >55 64 7',68 37 7 '>36 Deze periode kenmerkte zich door het bijzondere geval, dat in plaats van één maximum er twee optraden, en wel in de jaren 1905 en 1907, doch onverbiddelijk getrouw weerspiegelt zich dit ook in de bewegingen van de «naald». Trouwens in de verhandeling over de veranderlijkheid der ligging van de traagheidsas der aarde ten opzichte van hare rotatieas en waardoor dus de geographische breedten op aarde veranderingen ondergaan, werd er reeds door ons op gewezen, dat Dr. J. Halm te Edinburgh van meening is, dat zelfs bij deze periodieke schommelingen van de aardas de storingen van de magnetische elementen der aarde eene rol zouden spelen. Epoche. Gevlekt Oppervlak van de Zon. Grootte van de slinge ringen der magneetnaald (Parijs, Val-Joyeux.) 1901 29 1902 62 7'.41 1903 340 1904 9',00 1905 1191 1906 00 r^. 1907 1082 1908 1909 692 8',82 1910 264 8', 50 1911 1912 Zie hierover «Poolshoogte-verandering» in Tijdschrift voor K. en L. XXX, (1914)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 48