55 22° l8' bereikt, waarna eene teruggaande beweging begon, zoodat over nog enkele tientallen van jaren de declinatie weder tot op o° zal zijn afgenomen en de naald dus weder in den astronomischen meridiaan zal staan. Volgens Schott volgt uit de declinatie-veranderingen te Parijs, zooals boven werd gezegd eene periode van 467 jaren en kan voor een bepaald jaar «i» de declinatie D» aldaar worden voor gesteld door de formule: De waarnemingsreeks te Londen begint met het jaar 1576 en de declinatie aldaar bedroeg toen n° 15'Oostelijk; het Oostelijke I-maximumvan ll°20' werd in 1580 bereikt, de declinatie werd o° in 1657 en het westelijke ^maximum van 24°3°' werd bereikt in 1818. Daaruit zou voor Londen eene periode volgen van omstreeks 476 jaren, terwijl de declinatie voor een bepaald tijdstip ongeveer zou kunnen worden weergegeven door de formule: D 6°,61 i7°,89 sin 2 z -7^-— (13) 470 Voor twee betrekkelijk zoo dicht bij eikander gelegen plaatsen als Parijs en Londen blijkt dus op hetzelfde tijdstip reeds een vrij groot verschil in de «grootte» en de «verander lijkheid» der declinatie te bestaan en het kan dus geen ver wondering baren, wanneer wij de «isogonen» een vrij onregel matig verloop zien nemen, daar de aardmagnetische elementen niet alleen in hooge mate afhankelijk zijn van de massa ver deeling tengevolge van de inwendige structuur der aarde en het verloop der «geosynclinalen» en «anticlinalen, doch ook zooals wij nader zullen zien van het voorkomen in de na bijheid van meer of minder «attractorische» massa's, welke plaatselijk belangrijke storingen kunnen veroorzaken. Dientengevolge wijken ook de «isoclinen» of de lijnen welke op aarde de punten vereenigen, waar de magneetnaald dezelfde D 6°,40 15° 90 sin 2 7T (12) 467 Zie hiervoor, Poolshoogte-verandeting in Tijdschrift voor K. en L. XXX (1914J pag. 159.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 57