56 «inclinatie» heeft en «isodynamen» of lijnen van gelijke «intensiteit» belangrijk af van het normale verloop der «mag netische paralellen». De punten waar de inclinatie O is, worden gemakkelijk gevonden uit de boven aangehaalde formule (9): tg I 2 tung A; uit eene inclinatiebepaling op de een of andere plaats wordt met behulp van deze formule de magnetische breedte A» van het station van waarneming gevonden en daar mede is dus de ligging van den inclinatie-aequator bekend. Deze ligt wat de «Oude Wereld» betreft op het Noorder- halfrond, liep in 1905 ongeveer over de Noordpunt van Borneo en wijkt in den Indischen Oceaan ongeveer een 10 tal graden Noordwaarts af van den geographischen evenaar; in den Atlan- tisehen Oceaan en Zuid-Amerika ligt hij op het Zuider halfrond met eene grootste uitbuiging tot op 16° Zuiderbreedte. De punten waar beide evenaars elkander snijden of de incli natie-knopen» verplaatsen zich evenals de doorsnijdingspunten der «agonen» langzaam aan Westwaarts; in 1700 lag de ie of de «Atlantische» knoop nog op 36° Oosterlengte, in 1885 echter op 90 Westerlengte, zoodat in dit tijdsverloop derhalve eene verandering plaats vond van 450 in 185 jaren of 24.30 per eeuw. De tweede of de «Zuidzee-knoop» ondergaat eene minder regelmatige verplaatsing, tengevolge van plaatselijke afwijking van den «inclinatie-evenaar», waardoor deze over eene vrij groote uitgestrektheid in de nabijheid van den geographischen aequator blijft. Ook de magnetische polen opgevat als snijpunt der «iso- gonen» en der «magnetische meridianen» verplaatsen zich in den loop der tijden en de ligging van de Noordpool bijv. was: in 1700 op 750 N.B. en 1160 W.L. 1770 66° 104° 1823 68° 970 1888 7i° 98° 1895 70° 970 terwijl de Zuidpool zich bevond: in 1825 op 76° Z.B. en 136° O.L. 1885 740 14.50 1895 730 1470 E. Mas cart, Traité de Magnétisme Terrestre, pag. 327.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 58