ruggen» en «dalen» en men noemt de aldus getrokken lijnen
«kam- ridge»-) lijnen voor de gebieden \-&\\ grooterc- en «dal -
valley»-) lijnen voor de gebieden van geringere intensiteit;
dat deze lijnen dikwijls in tegenspraak zijn met het «relief» van
het aardoppervlak en eene «kam»-lijn dus ook wel over zeeën
of andere «inzinkingsgebieden» kan loopen, volgt uit den aard
der zaak.
Uit al het bovenstaande volgt, dat het «aardmagnetisme»
zich slechts als eene «richtende» en geenszins als eene massa-
verplaatsende kracht kan openbaren; elke magneetstaaf toch
blijft in verhouding tot de grootte der aarde als het ware oneindig
klein en hare beide polen zijn dus op gelijken afstand van die
der aarde verwijderd, zoodat derhalve hare Noordpool met dezelde
kracht wordt aangetrokken, als waarmede de Zuidpool wordt
afgestooten. Hierdoor ontstaat dus een «koppel» waardoor zij
wel evenwijdig met de «magnetische krachtlijnen» der aarde
kan worden gedraaid, doch niet van hare plaats bewogen;
eene vrij op eene vloeistof drijvende magneetnaald «richt»
zich dus wel, doch haar «Zwaartepunt» ondergaat geene plaats
verandering.
II.
Reeds meer dan duizend jaren voor onze tijdrekening
toen Europa dus nog gedompeld lag in donkeren «sagen tijd»
waren de Chinezen reeds bekend met de richtingskracht
eener magneetnaald en wees de in de «karavaan» vooropgaande
«magnetische kar» hun den weg door de onmetelijke steppen-
gebieden van Tartarije; eene drijvende naald of eene soort
van magnetische balans bracht daarbij den. arm in beweging
van eene op deze karren geplaatste menschelijke figuur, welke
dientengevolge bestendig naar het Zuiden wees.
In de 3e eeuw onzer jaartelling doorkliefden reeds de vaar
tuigen der Chinezen en Japanners de wateren van de Stille
Zuidzee en van den Indischen Oceaan geleid door deze
magnetische «Zuidwijzing», zooals men destijds zich uitdrukte
tengevolge van de omstandigheid, dat het scheepvaartverkeer der
Mongolen in hoofdzaak Zuid en Zuid-Westwaarts was gericht
en de intelligente gele zonen van Oost-Azië wisten ook toen
reeds, hoe men door strijken met een magneet in eene
63