67 declinatie te de Bilt voor het jaar 1913 zijn aangegeven in tiendenvan minuten en positief gerekend bij beweging naar het «Westen» blijkt, dat de amplitudo der dagelijksche schommeling van de «naald» in December een minimum wordt van 2',6 om dan allengs aan te groeien tot een maximum van 9',6 in Juni. De «maxima» der grootste westelijke afwijking treden het geheele jaar door vrij wel om I uur na den middag op, alleen in de maanden Mei en December valt hierbij eenige ver vroeging te bespeuren. De «minima» der westelijke afwijking vallen wel is waar in het «jaargemiddelde» op 8 uur in den morgen, doch hierbij valt eene vervroeging waar te nemen in den zomer en eene vertraging in den winter, zoodat in Juni dit «minimum» reeds optreedt om 6 uur in den morgen, terwijl in de wintermaanden NovemberFebruari op de morgenuren slechts een secundair «minimum» waarneembaar is, doch de hoofdafwijking naar 9 IO uur in den avond is verschoven. Uit het jaargemiddelde blijkt verder duidelijk, dat de dage lijksche gang der naald, behalve de beide hoofdkeerpunten om 8 uur in den morgen en om I uur na den middag, ook nog een secundairkeerpunt heeft omstreeks 10 uur in den avond, waarbij het «secundaire» mininum optreedt, dat zooals wij boven zagen in de wintermaanden zoo op den voorgrond komt; daarna treedt eene hernieuwde westelijke be weging in, waarvan een «.sectmdair» maximum omstreeks 2 uur in den morgen het gevolg is, waarna de naald opnieuw zich wendt en de Oostelijke beweging wordt hervat tot aan het groote minimum, dat optreedt om 8 uur in den morgen. Een merkwaardig verschijnsel is verder, dat de naald op de «keerpunten» niet meer of minder langen tijd ietwat «weife lend» blijft staan, doch zich op deze punten plotseling wendt. De afwijkingen van de maandelijksche uurgemiddelden te Batavia voor de periode 1883 1893 zijn in tabel E aangegeven in honderdsten van minuten en positief bij beweging naar het Oosten. Evenals op het Noorder-halfrond zijn ook hier in den winter (AprilSeptember) de amplitudo's kleiner dan in den zomer (OctoberMaart); in Juni (wintermaand) bedraagt de dagelijksche

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 69