68 schommeling gemiddeld slechts 2,08, in Februari echter 4',66. De «minima in de morgenuren treden het geheele jaar door op en wel in den zomer (Nov.Maart)' evenals bij ons omstreeks 8 uur om dan echter geleidelijk te vertragen tot II uur in den winter. De «maxima» vallen tusschen 2 4 uur, doch eene uit zondering maken hierop de beide wintermaanden Juni en Juli, waarin op deze uren slechts een secundair maximum optreedt, doch de hoofdafwijking naar 'smorgens 7 uur is verschoven. In het jaarlijksche uurgemiddelde valt de grootste (Westelijke) afwijking op 9 uur in den morgen, terwijl het Oostelijke maxi mum optreedt om 3 uur na den middag. Uit tabel E blijkt verder: ie dat de amplitudo van de dagelijksche slingering van de magneetnaald in de «tropen» be langrijk geringer is dan op hoogere breedten en dat de beweging van de naald op het Zuiderhalfrond plaats heeft in tegengestelden zin met die op de Noorder-hemispheer. Merkwaardig is verder de ongelijkmatige voortschrijding der «isogonen» over het aardoppervlak, het is als het ware of deze lijnen langen tijd door de Engelsche zeelieden naar Halley ,,Halleyan lines" genoemd op bepaalde punten blijven «kleven», b.v. bij den overgang van de oceanen op de Continenten, waarbij dan dikwijls een achterblijven van het eene deel en een voortgaan en dientengevolge ombuigen van het andere gedeelte dezer kromme lijnen plaats vindt, terwijl verder in be paalde streken b.v. op Jamaica en in Zuid-Australië bijna geene verandering in de declinatie plaats vindt in den loop van zelfs meerdere eeuwen; dit is van groote beteekenis voor de zekerheid van het grondbezit in deze streken, waar sedert eeuwen steeds de grenzen van het «bezit» werden vastgesteld met behulp van de «boussole», zonder acht te slaan op de daar trouwens geringe veranderlijkheid der declinatie. Een eigenaardig geval van onzekerheid voortspruitende uit gebrekkige kennis der declinatie, doet zich voor bij onze rijksgrens tegen Pruisen, voorzooverre deze door den «Dollard» loopt; bij «Convenant» van 1723 was bepaald, dat deze grens lijn zou liggen van uit zeker punt in de richting van de wind streek op het kompas midden tusschen het «Noorden» en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 70