7° had vervaardigd, bleken allen onder denzelfden hoek beneden waarts te neigen, nadat zij waren «gemagnetiseerd». Hij vervaardigde tevens een instrument om dezen «neigingshoek» te meten en vond daarvoor te Londen een bedrag van 71° 50'; latere waarnemingen toonden aan, dat de «inclinatie» toenam tot een maximumvan 74° 42 in 1723, waarna zij weder verminderde. Indien de periode van 450 jaren, voor de «declinatie» gevonden, een algemeen karakter had, zou de «inclinatie» sedert 1723 moeten verminderen en door haar «minimum» gaan omstreeks 1950; zooals nader uit tabel <A» blijkt, waar de «seculaire variatie» der magnetische elementen voor de observatoria te «Utrecht» en «de Bilt» is opgegeven voor de jaren 1891 1915, is inderdaad de inclinatie voortdurend doch in steeds mindere mate afgenomen, zoodat voor «de Bilt» althans, misschien reeds in 1911 een «minimum» is opgetreden. Tabel «D», waarin de seculaire variatie» der magnetische elementen voor «Batavia» Zuidcr halfrond) is opgenomen voor de jaren 1903 1915, toont wel is waar eene nog in denzelfden zin voortschrijdende doch allengs toch zwakker wordende ver andering der inclinatie, welke wellicht ook daar op een naderend «maximum» wijst. Voor Parijs klimmen de inclinatie-waarnemingen op tot 1671 en zij bedroeg toen 75°; sedert is zij steeds afgenomen en bedroeg in 1899 nog slechts 64°57',5. Gedurende de ie helft der afgeloopen eeuw bedroeg de secidaire variatie ongeveer 31thans is zij nog slechtsi',4. Rayet neemt voor de declinatie en de inclinatie te Parijs een zelfde periode aan van omstreeks 580 jaren en daarnaar gerekend, zou dus de inclinatie voor Parijs door haar «minimum» van Ó3°53' moeten gaan omstreeks 1958. Evenals men heeft gepoogd om de geographische «lengte» op zee te bepalen, door middel van de verandering der «declinatie», zoo heeft men ook en met meer succes getracht de geograpische «breedte» op zee te vinden met behulp van de verandering der inclinatie». Wanneer de «isoclinen» eene vrij regelmatig in de richting der meridianen verloopende kustlijn ongeveer rechthoekig snijden, zooals dat b.v. langs de Zuid-Amerikaansche Stille Zuid-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 72