73
blijven; de magnetische lijnen zijn daarop vloeiendgetrokken,
ofschoon Lamont het voorkomen van storingsgebieden niet
onbekend was.
Ook ons land werd door Lamont bezocht en onder anderen
werden door hem waarnemingen gedaan te Leiden.
Neumayer nam in 18551856 de Beiersche Pfalz op, doch
de resultaten werden eerst gepubliceerd in 1905 en verder werden
nog opgenomen Midden-Würtemberg door Hammer, Noord-
Duitschland en de Harz door Eschenhagen, waarbij dan nog
kwamen verschillende kleinere opnemingen langs de Oostzee
kust en elders.
Ofschoon Duitschland ten tijde van en door Lamont ten
opzichte van de magnetische opnemingen op den voorgrond stond,
was het echter langzamerhand bij de naburige staten ten achteren
geraakt en onder leiding van het Kön. Preuss. Meteorologische
Institut werd daarom in de jaren 1898— 1903 eene nieuwe
opneming van Noord-Duitschland uitgevoerd, welke dra werd
gevolgd door nieuwe opnemingen in Baden, Hessen, Elsas-
Lotharingen, Wurtemberg, Beieren en Sachsen
Het leidende Centrum voor deze opnemingen was en bleef het
magnetische hoofd-observatorium te Potsdam.
Het «magnetische veld» werd bepaald door meting van de
«declinatie», de inclinatie en de horizontale«intensiteit»
en de laatste aangegeven in het absolute maatsysteem
«C. G. S.»\ het honderdduizendste deel der eenheid in dit maat-
s)rsteem (o,ooooi)werd kortheidshalve als «y* aangeduid.
De stations van den \e rang moeten dienen om een zoo regel
matig mogelijk overzicht van de magnetische elementen te
verkrijgen en hierbij zijn dus alle punten te vermijden, waar
tengevolge van de samenstelling van het gesteente van den bodem
belangrijke storingen zouden kunnen worden verwacht; de af
standen dezer stations bedragen 40 K.M. en bij voorkeur
werden daarvoor de trigonometrische punten der «Landes-
aufnahme» genomen, omdat dan de astronomische azimuth-
bepaling bij de meting der «declinatie» vervallen kon. Nog
Prof. Karl Haussmann. Die magnetische Landesaufnahme im Duetschen
Reich und magnetische Uebersichtskarten von Deutschland fiir 1912, in Dr. APeter-
manns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischen Anstalt 59e Jahrgang 1913.
Ie Halbband.