75 2 naalden, waarbij ommagnetiseering werd toegepast, terwijl de bepaling der intensiteit alleen volgens de «afwijkings-methode» plaats vond, daar de «slingerwaarnemingen» minder betrouw baar bleken te zijn. De middelbare fout der meting van de magnetische ele menten op de magnetische veldstations bleek te bedragen voor de declinatie i', voor de inclinatie i' en voor de horizontale intensiteit 5 y. «Storingen» in hoofdzaak een gevolg van het voorkomen van magneet ijzererts «Magnetiet»op meer of minderen af stand in de bodemgesteenten traden nogal veelvuldig op, vooral daar waar het vaste gesteente in grilligen vorm bloot ligt; waar «bazalten» zich boven den bodem verheffen, zooals dat bijv. hier en daar in «den Harz» het geval is, kunnen de magnetische elementen in het geheel niet meer door kromme lijnen worden voorgesteld, doch slechts door de teekens -)- en worden aangeduid. Behalve het enorme storingsgebied langs de Noordkust van Duitschland, waarover wij boven reeds spraken, komen meer of minder groote storingsgebieden veelvuldig in Duitsch land voor, niet alleen in de meer bergachtige streken, doch ook bijv. bij Aken, in het Riess-dal, etc. III. In het jaar 1889 werd op verzoek van Prof. Buys-Ballot door Dr. van Ryckevorsel een aanvang gemaakt met de magnetische opneming van ons land; de gebruikte instru menten waren een «Unifilar-Magnetometor» N°. 14 van Elliot Brothers en een «Inclinatorium» N°. 30 van John Dover, beide voor het begin der opnemingen eerst zorgvuldig door hunne makers in orde gebracht. Als «basis-station» diende het Meteorologische Obser vatorium te Utrecht, terwijl verder ook eene vergelijking dei- resultaten plaats vond met de gegevens der zelfregistreerende instrumenten te Wilhelmshaven. De waarnemingen werden verricht op een 293 tal stations, die zooals uit de hierbij gaande «Isogonen- en Storings- kaart» blijkt vrij regelmatig over Nederland waren verdeeld; enkele dezer stations liggen buiten onze grenzen, terwijl Zuid-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 77