g6
Tabel E, waarin de maandelijksche uurgemiddelden der
dagelijksche schommelingen van de «declinatie» zijn opge
nomen, zooals zij door Dr. van de Stok voor de jaren 1883—1893
zijn afgeleid, stelt ons verder in staat om de aanwijzing van de
«naald» voor het uur van den dag te corrigeer en.
Uit tabel F, waarin Westelijke «declinatie» door het teeken
is aangeduid, blijkt verder dat de «agone» thans van Atjeh
zich richt langs de parallel met de Westkust van Sumatra
verloopende opheffingslij n der mioceene eilandenreeks: Nias,
de Batoe groep, de Mentawei en Nassau eilanden en Enggano,
zoodat de «isogonen» voor Sumatra thans dus ongeveer pa
rallel loopen met de lengteas van dit eiland.
Eene bizondere vermelding verdienen ook nog de «isogonen»
voor Celebes en omgeving, die allen een vrij scherp Noord
Westelijk «keerpunt» vertoonen; van dit keerpunt loopt de
Oostelijke tak dezer «krommen» thans ongeveer parallel met
de richting van de Golf van Tomini en de Zuid Oostelijke
tak met die van de Golf van Bone, zoodat ook hier dus thans
de isogonen ongeveer de richting volgen van de hoofdassen
van het eiland.
Zooals uit den aard der zaak volgt werden op verschillende
punten van den Archipel locale storingen geconstateerd, zoo
bijv. op Ternate, op Banda-Neira, Gani, Mios-Noem en
Kerstmiseiland; op dit laatste waren «bazaltlagen» daarvan
de oorzaak.
Tengevolge van de groote uitgestrektheid van den Indischen
Archipel, waarvan de Oostelijke grenzen daarenboven minstens
drie maal zoo ver van Batavia zijn gelegen als de Westelijke,
zou het zeer wenschelijk zijn, wanneer op enkele ver van elkander
verwijderde punten geregelde magnetische herhalings^Naar
nemingen konden worden gedaan, om aldus den gang der
seculaire variatie» beter te leeren kennen.
Veel daarvoor dienstig materiaal ligt ook nog ongebruikt op
gehoopt in de Scheepsjournalen van vroegere tijden, voorzoo
verre althans de «declinatie» betreft, doch de houten schepen
Zie over de «Vulkanische lengtespleten» van Sumatra: «Mathematische
Vormen in het Landschap», Tijdschrift voor K. en L. XXX 1914) pag. 229.