microscopen, doch bij de zorgvuldig verdeelde randen van
den tegenwoordigen tijd bestaat er wel eenige kans, dat aldus
ook de tekortkomingen van dergelijke eenvoudige alhidade-
schroeven zullen kunnen worden geconstateerd inplaats van de
fouten van den rand.
De bij deze theodolietjes behoorende houten drievoeten, af
gedekt met aluminium-dekplaten, welke voor de instrumenten
N°. 845854 van coulissen-beweging zijn voorzien, hebben
slechts eene hoogte van 1,25 M.met het oog op de optische
centreerinrichting is het niet wenschelijk deze drievoeten hooger
te maken, daar dan reeds te spoedig door de meeste waarnemers
tijdens het centreer en, bij het zien in den verticaal gestelden
kijker, gebruik van het prisma zal moeten worden gemaakt. De
werkzaamheden, waarvoor deze theodolietjes bestemd zijn, brengen uit
den aard der zaak mede, dat de waarnemingen op ieder station in den
regel weinig tijd vorderen; het centreeren maakt dus een belangrijk
deel van de dagtaak uit en het is derhalve wenschelijk, dat de houding
van den waarnemer daarbij zoo ongedwongen mogelijk blijft.
De coulisseninrichting vergemakkelijkt en bespoedigt het
centreeren, daar het instrument in twee onderling rechthoekige
richtingen wordt verschoven en dus geene draaiing ondergaat,
waarmede eene afwijking van den verticalen kijkerstand gepaard
zoude kunnen gaan; deze coulissenbeweging brengt uit den aard
der zaak mede, dat bij nauwe sluiting der glijdende zwaluw
staarten zooveel wrijving ontstaat, dat de te centreeren theodoliet
zich slechts onder vrij grooten druk laat verplaatsen, wat zeer
hinderlijk is. Er dient dus eenige speling te zijn, doch dan ont
staat weder de mogelijkheid, dat door forschen zijwaartschen druk
de dekplaat met het instrument ietwat zal kunnen worden ver
wrikt of gedraaid, ook al is de spiraalveer nog al stevig aan
gedraaid. Nadeelige gevolgen behoeven daar evenwel niet uit
voort te vloeien; een dergelijke forsche druk, die zoonoodig ook
nog wel de «klemming» van de sterkste spiraalveer zou kunnen
overwinnen, moet toch worden geacht hier te zijn buitengesloten,
daar een theodoliet niet sterker behoort te worden geklemd, dan
noodig is om verplaatsing of «meegaan» van de limbus bij
de draaiing van de alhidade te voorkomen waarvoor reeds
eene vrij geringe spanning van de spiraalveer voldoende is en
Zie boven pag. 86.
IOO