io3 p\ en pi zijn dus de resultaten van de dubbele hoekmetingen in denzelfden stand van den rand; hun gemiddelde als resultaat eener viervoudige hoekmeting is p. V\ en Vo zijn de verschillen tusschen de resultaten bij heen- en teruggang eener dubbele hoekmeting. x zijn de fouten in p, dus in de resultaten eener vierdubbele hoekmeting. (jl is de middelbare waarde van de waarnemingsfout in en kele instelling. t is de middelbare waarde van de fout in enkele instelling, voor zooverre deze afhangt van de randverdeeling. Wanneer nu geene rekening wordt gehouden met de termen der periodieke reeks (3) hierboven in afd. I aangehaald aan de hand der verhandeling van Prof. Heuvelink dan krijgen wij ten opzichte van de fouten in p, dus in vierdubbele hoek meting, overeenkomstig form. (10) voor iedere reeks: [(/-^)2J [(/-")2] en daar de n randstanden over 4 reeksen verdeeld en er dus 4 hoeken a, zijn wordt overeenkomstig form. (11): M2 n 4 Nu is in enkele instelling m enkele hoekmeting dubbele i vierdubbele het verschil der me tingen van heen- en teruggang Uit form. (20) volgt: \x«\ f*2 (x9) V, p2+ 2 t2 M2-- [xx] n 4 z(n 4) en uit form. (19): [v v\ [x x] m ,z2 r2 [v z>] 16 x 2 n [x x] 4 X 2 2kn 4) 16 X 2 n 2(n 4) 3 vh] 16 X 2 n (23) (18) IX x\ 2 2 ft2 2 T2 [J2 2 T2 2 0 V 4 (20) 2 n 1/4 2 2 (n 4) [x x] \v V (21) (22)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 103