De middelbare waarden der fouten m, p en r zijn voor alle 12 theodolietjes in tabel III opgenomen. Tabel III. m 845 !3 847 8 848 849 85' 853 854 -855 856 8 Om na te kunnen gaan in hoeverre er nog sprake zou kunnen zijn van een periodiek gedeelte in het totale bedrag der fouten, werd op de wijze zooals wij dat hierboven in afd. I reeds door Bessel hebben zien toepassen met de fouten x in p als ordinaten ten opzichte van de lijn der randstanden als abscissenas, voor elke reeks afzonderlijk, het beloop dezer fouten graphisch voorgesteld; in den regel traden daarbij echter geene periodieke fouten op den voorgrond. Bij het onderzoek werkten in den regel 2 waarnemers samen, die elkander «reeksgewijze» aflosten bij het instellen van den kijker, het aflezen der noniën en het inschrijven en verwerken der waarnemingen. Aanvankelijk werden de noniën tot op 5C af gelezen; de ervaring leerde echter dat de rol, welke het minimum visibileook hierbij speelde, van dien aard was, dat zonder schade voor het resultaat evengoed met afronding der aflezingen op lhc kon worden volstaan. Nadat de installatie langzamerhand was voltooid en alles naar behooren geregeld, bleek ook zelfs gedurende eene langere periode voldoende op den onverander- lijken stand der collimatoren te kunnen worden vertrouwd. 104 Nummer van den i T Theodoliet. cc cc cc 30 24 17 040 19 14 18 17 23 13 19 23 16 16 850 19 12 14 25 17 19 852 23 18 14 2 I 15 15 17 13 11 24 18 17 15 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 104