«bevatten een bijzondere opgave van het bezwaarde goed en van
«deszelfs aard en ligging naar aanleiding der kadastrale indeeling»,
in zijn geheel te laten vervallen.
De lezer moet niet schrikken en meenen, dat deze commissie
in 't geheel niets van de k. a. in akten wil weten en nog reactio-
nairder wil zijn dan die van 1887, welke de k. a. ten minste nog
facultatief stelde.
Ze vindt alleen maar, dat het wetsartikel overbodig is geworden
door het nieuwe art. 720a, dat zij voorstelt in te voeren en dat
handelt over de vestiging van zakelijke rechten in 't algemeen en
dus ook van hypotheek.
Het luidt: «Vestiging van zakelijke rechten op onroerende zaken
«geschiedt door inlevering van eene authentieke akte, houdende
«den rechtstitel van verleening (akte van aankomst), ten kantore
«van den hypotheekbewaarder, binnen den kring van wiens kan-
«toor de zaak is gelegen».
In art. 720$ wordt daarna bepaald, dat art. 671 a overeenkom
stige toepassing vindt, in laatstgen. art. vinden we ten slotte op
welke wijze in een akte van overdracht van onroerend goed de
k. a. moet plaats hebben.
Weet men nu nog, dat in art. 671 j over den afstand van zulke
zaken en in 720 e en f over overdracht en afstand van zakelijke
rechten naar 671a wordt verwezen, dan is het duidelijk, dat dit
artikel de geheele k. a. in al zulke akten beheerscht. Het luidt:
«De ligging van de onroerende zaak, moet in de akte van
«overdracht worden aangeduid zoowel door vermelding van hare
kadastrale indeeling, ah door eene nadere omschrijving-»
«Bij vervreemding van een gedeelte van een kadastraal perceel
«moet de vermelding van de kadastrale indeeling geschieden op
«de wijze, bij algemeenen maatregel van bestuur nader aan te
«geven».
«Indien de overdracht een niet kadastraal aangeduide mijn of
«steengroeven betreft, kan met een omschrijving der ligging
«worden volstaan».
Het artikel blijkt onderverdeeld te zijn in drie leden, waarvan
het laatste hier geheel buiten beschouwing kan blijven en het
tweede slechts op een speciaal geval betrekking heeft.
Vergeleken met het straks genoemde art, 1219 B, W. vinden
iog