Ü4
«en dat, wanneer de bewaarders daarbij uitsluitend zich ten doel
«stellen om hunne verklaringen zoo in te richten, dat hunne
«verantwoordelijkheid gedekt zij, al bieden die dan ook voor de
«belanghebbenden niet die zekerheid aan, welke deze verlangen,
alsdan het doel der gansche instelling wordt miskend en tegen-
«gewerkt.»
«De wetgever, wanner hij bij de art. 1265 en 1268 B. W. den
«bewaarder de verplichting oplegt tot het afgeven van staten en
«getuigschriftenheeft blijkbaar zulke op het oog, welke
«ten aanzien der opgegeven goederen, den hypothecairen toestand,
voor zooverre die in het gansche archief van het kantoor, zonder
«onderscheid tusschen hypothecair en kadastraal archief te maken,
«stellig en ondubbelzinnig aanwijzen.
«Zoo men aan deze beginselen de voorschreven verklaringen
«toetst, dan voldoen deze noch aan het oogmerk van dengeen, die
«ze heeft gevraagd, noch aan het oogmerk des wetgevers
«Het afgeven van staten en getuigschriften behoort intusschen
«tot die verplichtingen der hypotheek-bewaarders waarvoor zij
rechtstreeks tegenover het publiek verantwoordelijk zyn; dit zoo
«zijnde, is het aan het oordeel van den gewonen rechter verbleven
«in hoever de bewaarders aan de verplichtingen, hun bij de
«aangehaalde wetsartikelen opgelegd, al dan niet hebben voldaan
en kan het bestuur zijn tusschenkomst, in dergelijke aangelegen-
olieden, niet verder dan tot het mededeelen zyner beschouwingen
uitstrekken
Men vindt in de aangehaalde resoluties duidelijk het standpunt
van het bestuur aangegeven en zijn bewering, dat het kadaster
door de hulpkaarten en, door de verwijzing van de vervallen
perceelnommers naar de nieuwe en omgekeerd, in de meting-
staten het middel bevat om ten allen tijde den hypothecairen
toestand van eenig perceel of perceelsgedeelte na te gaan is on-
omstootelijk en waar.
Het is dan ook niet daartegen, dat van de zijde der bewaarders
werd opgekomen, zij verklaarden slechts van dat middel geen
gebruik te willen maken en daartoe ook niet verplicht te zijn,
omdat art. 1265 B. W. hun slechts de verplichting oplegt: inzage
te geven van hunne registers en een afschrift uit te leveren
van de akten welke op hunne registers zijn overgeschreven en