«kadastraal kenmerk of nommer ontvangt, geen invloed op de «hypothecaire rechten van schuldeiscliers kan uitoefenen en het «staat alzoo vast, dat de te hunnen behoeve onderzette opper- vlakte daardoor noch vergroot, noch verkleind kan worden.» «Dientengevolge was ook in het onderwerpelijke geval, de tot «wandelplaats ingerichte oppervlakte met de bovengemelde in- «schrijving alleen bezwaard voor het gedeelte, dat uit het met «die inschrijving bezwaarde perceel daaraan is getrokken. Het «perceel, te welks aanzien een staat van onbezwaardheid werd «verlangd, was alzoo niet met die inschrijving bezwaard en dewijl «er geen sprake van was, dat dit perceel met andere inschrijvingen «zou bezwaard zijn, bestond er alzoo geen enkele grond om de «afgifte van den verlangden staat van onbezwaardheid te weigeren.» «Het bestuur heeft zich tot eene inlichting aan den bewaarder «in vorenstaanden zin bepaald; het kan in zaken van dezen aard bezwaarlijk op eene andere wijze tusschenbeide?i komenomdat het gemeene recht (art. 12661268 B. W.) partijen het middel aan de hand geeftdat zy tegenover de weigering van den be swaar der kunnen aanwenden Als tweede bijkomstige factor noemden wij: de besmetting met hypotheek door de inconsortstellingen. Op het doordrijven van het beginsel, dat het kadastrale plan steeds den actueelen terreinstoestand moet aantoonen, zie boven aangehaalde res. v. 28 Nov. 1857, kwam het bestuurwat aangaat de eigendomsgrenzen, twee jaar later reeds gedeeltelijk terug. Het schreef in de res. v. 5 Jan. 1859 N°. 25, P. W. 3179: «In veel «gevallen kan het nuttig zijn om eigendomsscheidingen, ofschoon «niet meer in loco gevonden wordende, op de kaart te behouden, «totdat uit overgeschreven akte is gebleken, dat die hebben «opgehouden eigendomsscheidingen te zijn», 't Is m.i. jammer, dat toen niet dadelijk krachtiger is opgetreden en aan die soort inconsortstellingen een eind gemaakt. Ook al wordt verzwegen eigendomsovergang vermoed, ik kan daarin geen aanleiding zien waaraan het kadaster de bevoegdheid ontleent om eigendoms grenzen, nadat deze eerst door overleg tusschen partijen op het terrein zijn aangewezen, dikwijls met veel moeite afgepaald, daarna opgemeten en in kaart gebracht, later weer te laten vervallen, als op het terrein de ken teekenen niet meer aanwezig zijn. Als dwangmaatregel, om alsnog een akte van transport te laten op- ii7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 117