strijd. Het beginsel van toen kaart gelijkvormig aan terrein wordt, ten behoeve der hypothecaire boekhouding, voor een groot deel over boord gegooid, en thans is de zaak, op de juiste wijze geloof ik, aan alle kantoren zoo geschikt, dat de landmeter met den bewaarder in overleg treedt en geen perceelen of perceels- gedcelten met andere vcreenigt, wanneer daartegen hypothecaire bezwaren bestaan. De kwestie zelve is m. i. daarmede van de baan, de twee eerst genoemde bijkomstige factoren zijn uitgeschakeld, waren dat eigenlijk reeds toen dé Commissie van 1906 haar arbeid aanving. Vreemd doet het daarom aan, dat deze Commissie op blz. 20 van haar verslag, tien jaar later, in 1916 nog schrijft, alsof we te midden van het gewoel van den strijd verkeeren«Doordat «herhaaldelijk verschillende perceelen tot één worden vereenigd, «of wel de indeeling van een zeker terrein in eenige perceelen «door eene indeeling in andere perceelen wordt vervangen en de «nieuw g&vormde perceelen later weer worden gesplitst, wijst ten «slotte het onderling verband der perceelnummers een perceel aan «afkomstig van een ander perceel, ook wanneer het in werkelijk sheid nimmer daartoe heeft behoord, noch eenig deel daarvan «bevat. De hypotheken gevestigd op het oorspronkelijke perceel «schijnen dan ook te rusten op het nieuwe perceel. Slechts door seene uit den aard dikwijls zeer moeielijke vergelijking van tal «van kadastrale kaarten kan een dergelijke onjuistheid worden «ontdekt en hersteld». Het blijkt later op blz. 27, dat de Commissie de oplossing welke het bestuur reeds had ingevoerd, niet verkieselijk vindt daar zij- zou meebrengen: «dat bij het kadaster vele perceelen, vaak van «zeer geringe afmetingen, moesten worden in stand gehouden of «gevormd, welke op het terrein zelf als zoodanig niet of niet meer «bestaan en de kadastrale kaart dus vele grenzen zou moeten «aanwijzen, welke op het terrein niet meer aanwezig zijn. Ver- «warring zou op den duur het noodzakelijk gevolg daarvan zijn». Veel waarde hebben m. i. die bedenkingen niet, vooral niet wanneer de terreincontrole op de k. a. wordt ingevoerd, zooals ik die heb voorgesteld, want dan behoeft men stellig zulke perceels gedeelten niet apart te nommeren, men late de kaart gerust on veranderd, wanneer te eeniger tijd de perceelen door verkoop in verschillende handen komen, dan brengt de landmeter bij wijze 119

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 119