135
punten; verplichting van inlevering van werkelijk minuutveldwerk.
Naar onze meening is het evenwel niet gewenscht die veld-
aanteekeningen aan den meetbrief vast te hechten.
2°. Tijdig gevolg te geven aan deze aanvragen zal mogelijk
zijn wanneer:
a. geen tijdverlies het gevolg behoeft te zijn van onnoodig
vasthechten aan, of overnemen op, den meetbrief van veldaan-
teekeningen.
b. de indeeling in 3 groepen van landmeters daaraan geen
beletsel zal blijken te worden.
c. geen formaliteiten noodig worden, na onderteekening van
den meetbrief door den verantwoordelijken landmeter.
- d. aan het publiek een minimum termijn wordt gesteld van
bijv. 14 dagen die zullen mogen verloopen tusschen de aanvraag
en de terreinsopname.
3°. Deze beperking wordt dezerzijds niet rationeel geacht.
Naar onze meening moet ook, zoolang het Kadaster nog niet
is vernieuwd, worden verwezen naar eigendommen waarbij natuur
lijk van de oude perceelnommers gebruik wordt gemaakt.
In verband hiermede is artikel 3 van den Ontworpen Alge-
meenen Maatregel van Bestuur te verwerpen. Deze regeling kan
alleen worden aanvaard wanneer die perceelgrenzen suppletoire
eigendomsgrenzen zijn geweest.
40. Ook wordt dezerzijds de tweede alinea van artikel 5 van
den Ontworpen Algemeenen Maatregel van Bestuur niet aanne
melijk geacht.
Men meent dat in elk geval van eige7idomsovergang de land
meter overtuigd moet worden van de overeenstemming van kaart
en terrein, zulks in het belang van het publiek en het kadaster
beide. Komt de landmeter naar aanleiding van een aanvraag als
hier bedoeld, op het terrein binnen den verjaringstermijn, dan kan
de terreinstoestand eventueel worden hersteld; komt hij na afloop
van dien termijn, dan kan een eventueele verjaring worden ge
constateerd; en kan dus de vraag worden overwogen of die ver
jaring ook bij het kadaster moet worden toegepast.
C. Hypothecaire en kadastrale boekhouding.
i°. Letterlijke over- of inschrijving zijn te vervangen door
inlevering in duplo.