den meetbrief de gegevens verschaft, en toch de verwijzing uit
de oude kadastrale perceelen zal moeten opmaken.
Als een nadeel van art. 3 v. d. Algem. Maatregel van Bestuur
wordt genoemd, dat men bij verkoop volgens de geheele oude
kad. perceelen geen meetbrief behoeft op te maken. Zonder voor
afgaand onderzoek ter plaatse kunnen dus kadastrale grenzen tot
eigendomsgrenzen worden verheven.
Minder wordt dit bezwaar voor goed ingemeten grenzen uit
het oude kadaster of voor grenzen in thans reeds hermeten ge
meenten.
4°. Door de soberheid van den maatregel van bestuur zal het,
volgens aller oordeel, noodig zijn om deze bij «Instructie» aan
te vullen; voornamelijk in het belang van de eenvormigheid bij
de behandeling.
Het moet niet kunnen voorkomen, dat in de eene divisie uit
voerige, in de andere beknopte of zeer beknopte meetbrieven
worden opgemaakt.
Van ons hoofdbestuur hebben we op dit punt goede verwachtingen.
C. Hypothecaire en Kadastrale Boekhouding.
i°. De letterlijke over- en inschrijving wordt met groote meer
heid als wenschelijk beschouwd, met de argumenteering door de
Commissie op bldz. 253 kunnen zij zich volkomen vereenigen.
Een lid kon geen woorden van afkeuring te sterk vinden voor
deze z. i. vóór-historische bewerking, volgens hem even onpractisch
als tijdroovend.
Hij verwacht heil van het opmaken van alle akten op de
schrijfmachine en vermenigvuldiging langs mechanischen weg.
20. Acht men bezwaarlijk, dat de landmeter in den meting-
staat de bezwaardheid der nieuwe perceelen aangeeft?
Een lid vindt het vereerend, dat men ons dit ten gerieve der
bewaarders wil opdragen, maar zag dit werk liefst langs ons
heengaan.
De meeste aanwezigen waren van oordeel, dat het niet slechts
onbezwaarlijk maar zelfs zeer wenschelijk is, deze bewerking door
de landmeters te doen plaats hebben, niet om daarmee de be
waarders persoonlijk te gerieven maar in het belang der zaak
zelf. Bij moeilijk op te lossen vragen omtrent al- of niet-be-
zwaardheid zal toch het advies van den landmeter gevraagd
142