148 «omdat men in de stukken naar de kadastrale nommers verwijst, «maar ik antwoord, dat dit niet juist is omdat de grenzen op de «kaart die beteekenis niet hebben. Wat de grenzen betreft is het «kadaster niet anders als een hulpmiddel om mogelijke kwesties «te beslissen, het bindt partijen niet.» zie blz. 70 als boven van het bestuur van het kadaster zelve: «wanneer eenmaal de «oude te splitsen perceelen zijn onderzet, bestaat geen bezwaar «om de splitsing uit te stellen totdat de landmeters hun gewone «tournée doen, omdat de splitsing en vernommering slechts de «grenzen van het werkelijk bezwaarde goed bij het kadaster be- «kend maakt, maar het werkelijk ten onderpand gegeven goed hetzelfde blijftP. W. 3392 en om te eindigen, last not least, van de Commissie van 1906 «De voorkeur verdient de op- «vatting, welke in de vermelding van de kadastrale kenmerken «slecjits wil zien een nadere aanduiding van het in de akte om- «schreven object der rechtshandeling, niet echter een bindende «verwijzing naar de grenzen, welke daarvoor bij het kadaster «worden aangenomen.» Blz. 32 v.h. verslag dier Comm. Aan de bedoeling van den wetgever, blijkende uit de bewoor dingen die hij in de wet heeft gebruikt, is c. q. ook voldaan wanneer in de akte wordt opgegeven, dat het verkochte of be zwaarde perceel een gedeelte van een kadastraal perceel uitmaakt, want het aangeven der ligging, voor zoover dat met het opgeven der kadastrale kenmerken is te bereiken is dan geschied en is daarna nog volkomener te bereiken door nadere omschrijving van het gedeelte wat partijen zelf in de hand hebben. Een boekhouding op die gedeelten zou lasten geven op den duur en daarom verkrijgen deze gedeelten, zooals ze in de akte zijn omschreven en op het terrein door de eigenaren zijn aange wezen, later ieder een afzonderlijk kadastraal nommer. Daarmede zijn wij thans in eens aangeland bij de kern der kwestie n.l.: of de bewaarder, wanneer zulk een onuitgemeten gedeelte van een kadastraal perceel is bezwaard geworden, na de uitmeting en nommering van dat gedeelte en van het onbezwaard gebleven overschot van het perceel, verplieht is desgevraagd een getuigschrift van onbezwaardheid af te geven van het nommer hetwelk aan dat overschietende deel is gegeven.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 148