149 De bewaarders zeiden van niet, men zie daarover P. W. 2600, 339b 3392 van de jaren 1853 en 1859 en gelijkluidend oordeel op blz. 344 in bijlage E. v. h. verslag v. d. Comm. v. 1867, van andere zijde; hei bestuur beweerde van wel maar voegde er aanvankelijk steeds bij: "dat. het niet tussclienbeiden kon treden wantnu de lezer kent zeker de deemoedige tirade nog wel uit te voren reeds aangehaalde resoluties. Dat heeft geduurd tot 1890 toen het bestuur fier besliste en zonder meer: «dat bij het onderzoek naar de al of niet bezwaard- «heid van perceelen niet kan worden volstaan met de raadpleging van het reg. 69°.» Zie P. W. 7873 of de Vos' Boekh. blz. 229. De betrokken bewaarder heeft zich toen naar het verlangen van het bestuur geschikt, de aanvrager verkreeg voor het over schietende deel het verlangde getuigschrift van onbezwaardheid. Het loont dunkt mij de moeite eens na te gaan of het bestuur, met die beslissing te nemen, volkomen correct heeft gehandeld en wat het er eigenlijk mede heeft bereikt. Laat ons daartoe het voorbeeld gegeven in P. W. 2600 res. 3 Nov. 1853 n°. 142 eens nader beschouwen, het is bovendien zeer geschikt om mede aan te toonen in hoeverre de aansprakelijkheid van den bewaarder door de nommering van verkochte en na dien bezwaarde perceels gedeelten kan worden in gevaar gebracht, gesteld dat hij het voorschrift van P. W. 7873 opvolgt. Stellen we echter eerst vast, dat in de nommering op zich zelf nooit een fout kan worden gemaakt of ze wordt aan de bewaring dadelijk ontdekt, de bewaarder is in staat te controleeren of de nieuwe nommers onmiddellijk volgen op het laatste in de be trekkelijke sectie gebruikte nommer en nergens zal natuurlijk die controle worden nagelaten. P. W. 2600 luidt als volgt: «Van een perceel lands werd, in «openbare veiling de Noord helft aan A en de Zuid helft aan B «toegewezen.? «Voor dat het perceel opgemeten en in de kadastrale stukken «toegepast was, werd de door A gekochte helft onderzet. Nadat «de inschrijving was genomen en de splitsing ook in de kadastrale «stukken had plaats gehad, vroeg B een certificaat van onbe- «zwaardheid van de door hem gekochte Z. helft thans sectie A n°. 1001

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 149