14
Bij Loth's aankomst te Brokopondo rapporteerde de opzichter
Klint, dat de weg uiterst moeielijk en door hooge steile bergen,
waarvan de hellingen door de gevallen regens glibberig waren
geworden, bijna onbegaanbaar was en dat hij wegens ongesteld
heid naar Paramaribo wenschte terug te keeren. Ook 4 arbeiders
klaagden over ongesteldheid en werden op hun verlangen ont
slagen en met Klint naar Paramaribo teruggezonden. De plaats
van Klint werd ingenomen door den opzichter J. C. T. Melcherts
eener naburige onderneming en de moeielijke tocht nam een
aanvang.
De weg werd opgemeten met een meetkoord ter lengte van
20 M., de helling der bergen bepaald met een patent-niveau
en de richting aangegeven met behulp van eene hand-boussole.
Hevige stortbuien vergezeld van felle bliksemstralen en zware
donderslagen bemoeielijkten bijna dagelijks den arbeid en des
nachts werd tegen de ruwheden van het weder slechts onvolkomen
beschutting gevonden in de van rondhout en bladeren opgeslagen
hutten; menigmaal werd de nachtrust gestoord, door met donderend
gekraak neerstortende boomen, langs de hellingen der bergen door
het afstroomende water ontworteld. De grootste omzichtigheid
was noodig om niet door de vergiftige oeroekoekoe-slangen
(Lachesis mutuste worden gebeten, die menigmaal over den weg
kronkelden en waarvan een groot aantal werd gedood. Schier
dagelijks waren er 2 a 3 koortslijders en tot tweemalen toe werd
een arbeider door een houwer (kapmes) aan den voet verwond;
de een was daardoor gedurende 10 dagen niet in staat zware
lasten te dragen, de ander moest zelfs gedurende 2 dagen in eene
hangmat worden mede gedragen. Dank zij den goeden geest,
die steeds onder de arbeiders levendig werd gehouden, morde
niemand en 's avonds vermaakte het volk zich zoo goed als de
omstandigheden dat toelieten met zang en dans en toch wist men,
dat spoedig zelfs de gewone «hartversterking» niet meer zou
worden uitgereikt, want eene bemande flesch met 20 liter rum
was reeds bij den aanvang van den tocht gebroken en de uit
Paramaribo gerekwireerde aanvulling van rum en beschuit kon
de expeditie niet meer bereiken Ook de rijst door de expeditie
Lachesis mutusde oeroekoekoe- of Capassi-slang kan eene lengte bereiken
van 4 Meter; gelukkig is deze slang ietwat traag van aard en niet bijzonder bijtlustig.