register, welke achter het vervallen n°. stond, alleen overbrengt
achter n°. 1000 en niet achter n°. iooi. Want n°. iooo stelt on
tegenzeggelijk voor het -werkelijk ten onderpand gegeven goed
Maar de nieuwe grens, zult gij zeggen, als die nu eens ver
keerd is aangewezen of opgenomen? Wel, dat is bijzaak, de ligging
van het pand is door het nomtner goed aangegeven, ieder kan
het nu op het terrein vinden, aan de bedoeling van de wet is
voldaan. Het kadaster, dat wij bezitten, is voor de preciese ligging
der grenzen geen wettig bewijs, evenmin voor de eigendoms- als
voor de hypotheekgrenzen. Welke hulde en waardeering het ook
verdient voor zijn pogen een goed en vertrouwd practisch bewijs
daarvoor te zijn, het kan niet méér zijn.
Het bestaande kadaster is echter naar mijne meening tot meer
en beter in staat dan het geeft, maar door reeds nu wettig bewijs
ook voor genoemde grenzen te willen heeten, omdat in de akten
de ligging der perceelen door de kadastrale kenmerken wordt
aangeduid, verkeert het reeds te lang in eene buitenissige positie,
die rationeele verbetering belemmert.
Het kent n.l. de grenzen meest zeer nauwkeurig van zijn eigen
kadastrale perceelen en doet alsof die perceelen, met hun kadastrale
grenzen, het onderwerp der overeenkomst uitmaken maar de
communis opinio is anders en voor bijna alle terreincultuurgrenzen,
welke door overeenkomst eigendomsgrenzen worden, heeft de
communis opinio toevallig gelijk.
Wanneer het bij toeval soms ontdekte, dat de werkelijke eigen-
domsgrens op het terrein anders liep als de kadastrale grens op
de kaart, die het, tengevolge der k. ain de akte, zélf voor eigen-
domsgrens aangenomen had, dan bracht het die terreingrens in kaart
en liet tegelijk de kadastrale vervallen, vernommerde de perceelen
en zette ze, voor de zoogenaamd ingenomen gedeelten, op con
sorten maar de -werkelijkheid op het terrein wasdat er van
mede-eigendom geen sprake was.
Die buitenissige inconsortstellingen, met haar gevolg van niet
minder onwezenlijke hypotheekbesmettingen, dienen tegenwoordig
tot argument, dat het kadaster op andere grondslagen moet rusten
maar dat argument is slechts schijnbaar juist, want het afvoeren
i5i
Zie blz. 37 en 38 v. h. verslag der comm. v. 1906, blz. 11 v. h. debat over
de praeadviezen.