een rapport samen te stellen betreffende de reorganisatie
van het kadaster. (Zie Tijdschr. 1915, 5e afl., pag. 131-134).
h. Rondvraag.
Aanwezig zijn de heeren: Albers, Baning, Boddé, Boer
van der Deure, Eggens, Feenstra, Ferwerda, Gorter,
J. W. den Hartogh, Heines, Hof, Hornix, Houben, P. J. F.
Kater, G. E. Kater, Kanngiesser, Klompe, Klüvers, Kol-
kers, de Korver, Kramer, Leyendeckers, v. d. Linden v.
Spranckhuizen, Mooy, Mulder, de Neyn van Hoogwerff,
Oldenziel, Oosterman, Persoon, ter Plegt, Polêe, Reth-
meier, van Riel, van Riessen, Roborgh, Ro'elofs, Roelofsen,
de Ruiter, Stakman, Smeets, Smit, Soer, Verhoeven,
Visser, van der Voort, Vos, Vriend, Vruggink, Wage-
maker, te Winkel, en Zijlstra. (52),
De Voorzitterde Heer W. J. Verhoeven opent de vergadering
te 11 uur met een woord van welkom. Hij constateert dat on
danks de zeer ongunstige tijdsomstandigheden, ondanks den ge-
brekkigen treinenloop en de hooge spoortarieven de opkomst der
leden toch zeer bevredigend mag heeten. Nagaande de talrijke
actie's die door de vereeniging in het afgeloopen jaar zijn gevoerd
en de resultaten die daarmede zijn verkregen, springt vooral in
het oog de omstandigheid dat de Regeering in afwachting van
de voorstellen der Staatscommissie inzake de salarissen, reeds door
voorloopige verbeteringen heeft willen tegemoet komen aan den
ernstigen grief, dat de traktementen der landmeters tot nu toe
veel te laag waren. In verband met de reeds ingevoerde en de
op de Staatsbegrooting 1918 in uitzicht gestelde voorloopige ver
beteringen past een woord van dank en hulde tot Minister Treub,
en den Inspecteur van het Kadaster den Heer Weygers. De
voorzitter memoreert vervolgens het overlijden van den Heer
W. van Dijk te 's Hertogenbosch, in wien de vereeniging een
harer oudste leden verliest, en wijst met leedwezen op de ledige
plaats aan de bestuurstafel tengevolge van ernstige ziekte van
den Heer Krijgsman.
De Secretaris doet voorlezing van ingekomen berichten van
verhindering van den Heer Krijgsman wegens ziekte, van de
gemobiliseerde leden Schram en Tepper wegens geweigerd verlof.
IÓ2