165
worden met het oog op de toepassing by het kadaster, de moge
lijkheid van uitzetting der grenzen op het terrein, en de inschakeling
van meetbrieven in later her?netingsveldwerk?
2e. Zal het mogelijk zijn geregeld zoo tijdig gevolg te geven
aan aanvragen tot opmaking van meetbrieven, dat belemmering
van het rechtsverkeer voorkomen worde?
3e. Is het rationeel om de verplichting tot verwyzing naar meet
brieven te beperken tot de aanduiding van gedeelten van perceelen
in het oude kadaster, terwijl deze verwijzing gevorderd wordt ter
aanduiding van gedeelten van eigendommen in het vernieuwde
kadaster
4e. Welke opmerkingen zijn nog te maken naar aanleiding
van den ontworpen algemeenen maatregel van bestuur tot voor
ziening in de kadastrale aanduiding van gedeelten van perceelen?
De heer Boer acht het wenschelijk, vooraf eenige nadere in
lichtingen te verschaffen omtrent de bedoeling van de invoering
van meetbrieven. Want èn uit de opgestelde vraagpunten, èn
uit de door de afdeelingen uitgebrachte rapporten blijkt wel, dat
er verschil van inzicht bestaat omtrent het doel, dat men met de
meetbrieven wil bereiken.
De Staatscommissie had te ontwerpen een algemeenen maat
regel van bestuur, voorgeschreven bij het ontworpen art. 67 ia B.W.
Zij heeft zich daarbij niet verder begeven op technisch terrein,
dan noodig scheen. De uitwerking van technische details behoort
ook meer thuis in ambtelijke instructies, dan in bestuursmaatregelen,
die met de wet, waarbij zij bevolen zijn, één samenhangend ge
heel uitmaken.
Spreker wil eerst het ontwerp algemeenen maatregel van bestuur
wat nader bezien. Art. 1 schrijft voor, dat de meetbrief moet
vermelden deszelfs volgnummer, benevens de letter ter aanduiding
van het perceelsgedeelte. Art. 2 bepaalt, dat geen meetbrief be
hoeft te worden opgemaakt, indien de bij het kadaster niet bekende
grens van het perceelsgedeelte door de inlevering van de akte
als grens van zakelijk recht komt te vervallen. Dit zal b.v. ge
schieden, indien een eigenaar zijn gedeelte verkoopt aan den mede
eigenaar. Men denke hierbij niet aan de juridische figuur «on
verdeeld eigendom», maar aan eene «in consorten stelling», omdat
b.v. destijds zekere grens niet op het terrein aanwezig was. Art.
3 geeft een tweede geval, waarin geen meetbrief behoeft te worden