het bijzijn van-, of op aanwijzing door partijen, zooals b.v. de
vooropgestelde breedte van een bouwterrein, de afstand van de
scheiding tot de muur van een aangrenzend huis, de aanduiding
dat de grenslijn loopt op een halve meter uit de stammen van
een heg e.d.
Over de wenschelijkheid van het opnemen van méér cijfers,
van de eigenlijke meetgetallen, wordt verschillend gedacht. In
sommige staten van Duitschland, in Ned. Indië evenzeer, worden
de meetcijfers op de meetbrieven vermeld. Ook worden hier te
lande door den dienst der Domeinen bij oeverconstateeringen de
oeverlijnen bepaald door meetgetallen. Doch in deze gevallen
beschikt men over een technischen ondergrond: in Duitschland
over Steinlinien, in Nederlandsch Indië over stevig gefundeerde
pilaren, bij onze groote rivieren over HP palen, met elkander in
trigonometrisch verband.
Een dergelijken ondergrond kan men leggen bij hermeting
van gemeenten. Mocht de toekomstige wet op de grensregeling
voor metingen ter bijhouding van het nieuwe kadaster geen be
paling bevatten analoog aan die van art. 6 van het ontwerp, n.l.:
dat de uitkomsten der meting geacht worden de in den meetbrief
aangewezen grenzen juist weer te geven behoudens tegenbewijs,
dan zouden partijen bewijskracht aan de meting behooren te ver-
leenen door de meetcijfers op den meetbrief te vermelden.
Voor dergelijke vermelding onder gemeenten, waar vaste punten
als ondergrond voor de meting ontbreken, voelt spreker niet veel.
Hij ziet wel het voordeel, dat daardoor de meting bewijskracht
zou verkrijgen, doch hij is niet blind voor de bezwaren. Men
kan wel trachten de onzekerheid van de meting te beperken door
middel van «doormeting», doch daarbij wordt bij allerlei afschei
dingen ondersteld en aangeteekend, dat zij al of niet gemeen zijn,
zonder aanwijzing door de eigenaars. Spreker zou het bedenke
lijk achten, dat partijen bij de akte de juistheid van dergelijke
aanteekeningen zouden erkennen.
Het vraagpunt B 2e «zal het mogelijk zijn geregeld zoo tijdig
gevolg te geven aan aanvragen tot opmaking van meetbrieven,
dat belemmering van het rechtsverkeer voorkomen worde?» is
volgens spreker slechts voor ééne beantwoording vatbaar n.l.: het
moet en het kan. Tegenwoordig wordt misschien reeds de helft
van alle overdrachten gemeten vóór het opmaken van de akte,
167