169
punt B ie»/s de invoering van meetbrieven voor eene goede
hypothecaire boekhouding noodzakelijk?
De Heer v. d. Linden van Sprankhuizen stelt het volgende
voorbeeld: Van perceel 36 is een gedeelte verkocht, op den meet
brief aangeduid met letter A. Dit perceelsgedeelte wordt met
hypotheek bezwaard. In het Reg. 69° wordt nu door verwijzing
naar de betrekkelijke inschrijving aangeteekend, dat op 36A. een
hypotheek rust. Later maakt de landmeter metingstukken op,
waarin het bedoelde perceelsgedeelte afzonderlijk wordt genum
merd als perceel 1000. In den staat 75 wordt dan 36^ verwezen
naar 1000, en achter het nieuwe nummer 1000 wordt de verwijzing
naar de inschrijving gesteld. De metingstukken komen bij den
bewaarder in. Is de bewaarder nu verantwoord indien hij maar
klakkeloos aanneemt, dat nieuw nummer 1000 identiek is met 36^?
Naar sprekers meening niet. De bewaarder is verplicht de hulp-
kaart te vergelijken met den meetbrief. Maar is het dan wel
noodig een meetbrief over te leggen? De bewaarder kan even
goed de hulpkaart vergelijken met de omschrijving in de akte.
Vergissingen in de tenaamstelling zijn bijna uitgesloten. De land
meter neemt de eigenaren op het terrein op; de ingenieur-verifi-
cateur ziet de tenaamstelling na en zal bij twijfel partijen aanschrijven
om opnieuw aanwijzing te doen; de bewaarder vergelijkt evenzeer
de tenaamstelling met de omschrijving in de akte. Spreker acht
het daarom overdreven om voor alle gevallen inlevering van meet
brieven te eischen, te meer daar deze maatregel voor partijen
zeer kostbaar zal zijn.
De Heer Roborgh is van meening dat in de gelijke grootten
van de perceelen 1000 en 36A- voldoende aanduiding ligt dat beide
perceelen identiek zijn. De beste omschrijving van perceelsge
deelten is de graphische voorstelling.
De Heer Boer antwoordt den Heer v. d. Linden v. Sprank
huizen, dat het voorstel tot invoering der meetbrieven moet worden
beschouwd in verband met andere voorstellen der Staatscommissie,
n.l. dat geen overdracht of bezwaring van gedeelten van kadastrale
perceelen mag plaats hebben zonder voorafgaande ambtelijke
meting en verder, dat de geldelijke verantwoordelijkheid van den
bewaarder zal worden overgebracht op den Staat. Thans kan
geen minister een hypotheekbewaarder dwingen een bewijs van
onbezwaardheid af te geven. Worden de voorstellen der Staats