De Heer Kanngiesser vraagt of in de akte niet kan worden
verwezen naar het veldwerk.
De Heer v. d. Linden v. Sprankhuizen citeert een gedeelte
van het artikel «Gedeeltelijke kadastrale perceelen en de opmaking
van meetbrieven», door H. A. K., opgenomen in afl. 3 jaargang
1914 van ons Tijdschrift, waarin de schrijver o.a. mededeelt, dat
in Indië het vermelden van meetcijfers in de meetbrieven tot
moeielijkheden aanleiding geeft. Spreker zou zoo weinig mogelijk
meetcijfers op de meetbrieven willen zien.
De Heer Boer beantwoordt eerst verschillende .sprekers. Het
ligt niet in de bedoeling, dat de particulier een afschrift van den
meetbrief zal ontvangen. Tegen het dadelijk opmaken van de
metingstukken, voordat de grenzen van zakelijk recht zijn ontstaan,
bestaan bezwaren, vooral bij veilingen. Bewijskracht der meet
cijfers wordt er ook niet mee bereikt.
Spreker wil voorts zijne denkbeelden omtrent de meetbrieven
nog wat verduidelijken. De meetbrief behoeft niet te zijn een
kaartje op schaal overeenkomstig de hulpkaart. De meetbrief
behoeft evenmin meetcijfers te bevatten, waardoor hij op veldwerk
zou gaan gelijken. Wil men den meetbrief, zooals spreker zich
dien voorstelt, met iets vergelijken, dan komt hij het meest overeen
met een proces-verbaal van grensregeling, zooals het wetsontwerp
op de grensregeling dit voorschrijft en zooals ze bij de proef-
hermeting van Dieren worden opgemaakt. De meetbrief behoeft
niet anders te zijn dan een schets, op of naast een extract uit
het plan, gemaakt op het terrein, bevattende duidelijke aanwijzingen
betreffende de nieuwe grens, later door partijen in het transport
te bekrachtigen. Onmiddellijk na de opmaking van den meetbrief
verricht de landmeter de volledige meting.
De Heer de Korver is dankbaar, dat de Heer Boer deze
nadere uiteenzetting heeft gegeven. Ongetwijfeld zal ze velen
verrassen. Dat men bij het opmaken van een meetbrief zou kunnen
volstaan met een schets, niet op schaal, en zonder meetcijfers, dat
zullen wel niet velen begrepen hebben. En naar sprekers meening
zal dan ook met een' dergelijken meetbrief niets bereikt worden
ter benadering van het gestelde doel, dat immers was: «het mogelijk
maken van eene deugdelijke hypothecaire boekhouding door het
geven van eene omschrijving van gedeeltelijke perceelen, die ge
lijkwaardig is aan de omschrijving van geheele perceelen». Een
172