kracht van de meting als onafwijsbare voorwaarde zou gesteld
worden voor de invoering van den meetbrief-, zou misleidend zijn
en die invoering zelf in gevaar kunnen brengen.
Nadat een voorstel van den Heer Vruggink, om de beant
woording van dit vraagpunt uit te stellen, van de hand is gewezen,
stelt de Heer Roborgh voor te besluiten, dat de meetbrief de
meetcijfers zal bevatten voor zoover noodig tot bepaling van de
nieuwe grens.
De Heer Boer geeft den Heer Roborgh in overweging zijn
voorstel te wijzigen in dien zin, dat alleen eene wenschelijkheid
wordt uitgesproken.
De Heer Roborgh geeft daaraan gevolg en vraagpunt B 2
wordt in den volgenden vorm in stemming gebracht: «Zr het
wenschelij'k, dat de meetbrief bevat de cijfers, waardoor de nieuwe
grens wordt bepaaldMet overgroote meerderheid (5 stemmen
tegen) wordt deze vraag bevestigend beantwoord.
Vraagpunt B 3e. (oud B 2e) Zal het mogelyk zijn geregeld
zoo tydig gevolg te geven aan aanvragen tot opjnaking van meet
brieven, dat belemmering van het rechtsverkeer voorkomen worde?
De Heer de Korver aarzelt deze vraag met een volmondig
«ja» te beantwoorden. Het is gemakkelijk genoeg op deze ver
gadering een toestemmend antwoord te geven. De vraag is maar
of de daarmee gedane belofte ingelost zal kunnen worden. Reeds
thans wordt door het publiek niet buitengewoon geroemd de snel
heid, waarmee particuliere metingen worden afgedaan. Men onder
schatte toch niet de eischen, die het verkeer stelt. Met eenige
voorbeelden licht spreker toe, hoe groot geldelijk nadeel voor den
verkooper ontstaan kan, indien hij niet «a la minute» geholpen
wordt. Bovendien komen in verschillende streken van ons land
bijna alle veilingen nagenoeg tegelijk, althans in één bepaald
seizoen. Men zal over een zeer sterk ambulant personeel moeten
beschikken, om aan eene dergelijke opéénhooping van werk het
hoofd te kunnen bieden. Slaagt men er niet in geregeld tijdig
aan de aanvragen te voldoen, dan vreest spreker tweeërlei nadeelig
gevolg: ie dat het kadaster zeer impopulair wordt, en 2e dat het
publiek zich zal trachten te redden buiten het kadaster om.
De Heeren Roborgh, van Riessen en Smit bestrijden de
h. i. pessimistische meening van den vorigen spreker. Gewezen
174