>78
voor de hand, dat vooral de jongeren op den vernieuwingsarbeid
zijn aangewezen, zoodat de ouderen gewoonlijk in de steden
zullen kunnen wonen.
Wat de tweede groep betreft, geheel ten onrechte is in een
der afdeelingsverslagen de meening uitgesproken, dat deze groep
eene minderwaardige zou zijn. Spreker is juist Van eene tegen
overgestelde meening. Indien de schattingswetten worden aan
genomen, zal er groote behoefte zijn aan personen, die vertrouwd
zijn met het kadaster en die tevens zelfstandig waarde kunnen
bepalen. De landmeter, die zich ernstig op de waardebepaling
heeft voorbereid en zich voor het schattingswerk aanbiedt, zal
vermoedelijk door de Regeering hooger dan de gewone landmeter
worden gewaardeerd, en deze hoogere waardeering zal worden
uitgedrukt in hooger salaris.
De derde groep is evenmin nieuw als de overige. Reeds thans
wordt aan de grootere kantoren het particulier werk opgedragen
aan één of meer landmeters, die zich uitsluitend aan dit onderdeel
van den kadastralen dienst wijden. Het is wenschelijk, dat het
publiek weet, tot wien het zich heeft te wenden.
Spreker zou aan de drie geschetste groepen nog eene vierde
groep willen toevoegen: de ambulanten. Maar dan een groep
van wérkelijk ambulanten, menschen die van alle markten thuis
zijn, die de ambtenaren van de tweede en derde groep kunnen
assisteeren en vervangen, waar dit noodig is en die gedurende
den overigen tijd bij het vernieuwingswerk kunnen worden geplaatst.
Ten slotte bestrijdt spreker het van verschillende zijden geop
perde denkbeeld om het land te verdeelen in betrekkelijk kleine
districten, aan het hoofd waarvan één landmeter zou worden ge
plaatst, die alle metings- en schattingsarheid in zijn district zou
verrichten. Gemakkelijker te bereiken voor het publiek zal de
bedoelde districtslandmeter gewoonlijk niet zijn. Door de moderne
verkeersmiddelen komt het publiek van het platte land in 't alge
meen vlugger en gemakkelijker naar eene hoofdplaats, dan naar
eene kleinere plaats, die ongeveer midden in 't district ligt, ook
al is de afstand naar deze laatste plaats korter. En bovendien
zal de landmeter, die in zijn district woont, niet kunnen beschikken
over de leggers en de hulpkaarten, die aan de bewaring niet
kunnen worden gemist.
De Heer Smit meent toch, dat de tegenwoordige indeeling der