zijn; zij zijn dit zelfs in den regel niet. Al kan men wijzen op mannen als Euler, Gauss, Ampère die zoowel door hun wis kundige gaven als door hun cijferen uitblonken, men moet de eminente cijferaars onder een heel andere groep personen zoeken. Betrekkelijk vele virtuozen op cijfergebied zijn in hun jeugd schaapherder geweest; zij konden niet lezen of schrijven. Men behoeft zich dus niet te verwonderen dat er onder een heele groep personen (i. c. een korps ambtenaren) die uitsluitend op hun wis kundige gaven zijn onderzocht, velen blijken te zijn, voor wie het cijferen een zware taak is. Er komt nog iets bij, dat de zaak hachelijker maakt. Gemis aan aanleg kan worden ingehaald door langdurige training, waarvoor de school de aangewezen plaats zou zijn. In deze richting wordt echter absoluut niet gewerkt. De leeraren in de wiskunde bemoeien zich wel met de ontplooiing der mathematische gaven hunner leerlingen, maar aan practisch cijferen wordt in de hoogere klassen der H. B. S, zoo goed als geen tijd besteed. Gedurende de opleiding tot landmeter zal dus de routine van goed cijferen moeten worden verkregen. Dat die thans niet ver kregen wordt zal ieder toegeven, die zich even indenkt in hetgeen de regeering thans opleiding noemt. Wat ik onder goed cijferen zou willen verstaan? Niet alleen de voltooiing der berekening zonder fouten, maar ook het toe passen van de beschikbare hulpmiddelen om met de geringste inspanning en in den kortsten tijd een resultaat te bereiken, dat aan de vooraf vastgestelde nauwkeurigheid voldoet. Voor den aanstaanden landmeter is noodig een systematische opleiding tot inzicht en routine van goed cijferen. De teekenaar van het kadaster wordt meer en meer de dage- lijksche hulp van den landmeter bij het kantoorwerk. Ook veel rekenwerk wordt reeds aan hem opgedragen en zal in de toe komst nog meer zijn deel zijn. Aan goed cijferen zal dus in zijn opleidingstijd eveneens veel zorg moeten worden besteed. Maar met dit onderscheid, dat hier veel meer de nadruk moet worden gelegd op routine, dan op inzicht. Volledig inzicht zal niet zijn te bereiken door gemis aan wiskunstige kennis. Hier vinden wij de grens tusschen het werk dat den teekenaar kan worden op gedragen en hetgeen door den landmeter zelf zal moeten worden verricht. Men meene niet, dat die grens vast ligt. Eerstens zal 20

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 20